dinsdag 10 december 2013

Waarom moet ik elke dag medicijnen innemen?

“Ik wil niet meer medicijnen innemen. Ik ben niet ziek. Ik heb geen hoofdpijn. Waarom moet ik altijd medicijnen innemen en mijn zusje niet?” De moeder probeert het kind te sussen en over te halen om toch de medicijnen in te nemen. De vader wordt alleen maar erg boos. Als het kind ook boos wegloopt wordt de vader vervolgens ook nog boos op de moeder. 

Na dit toneelstukje kwamen de gemoederen los. Ouders en verzorgers herkenden de situatie schets. Zo ging het ook bij hen thuis.

De dag van te voren bedachten we om in een klein toneelstukje dit probleem duidelijk te maken. Het was helemaal niet geoefend. Maar het was verbazingwekkend hoe in vijf minuten tijd de spijker op zijn kop werd geslagen door drie van ons team die zomaar een role play uit de mouw schudden.

Al een tijdje liepen we met het idee rond om een bijeenkomst te organiseren voor de ouders van kinderen met HIV. Onze ervaring is dat kinderen meestal helemaal niet weten waarom ze dagelijks medicijnen moeten slikken. Heel vaak vertellen de ouders dat ze astma hebben of hoofdpijn en daarom elke dag medicijnen moeten slikken. Op den duur komen de kinderen er zelf achter. Voor hen een schokkende ontdekking, die ze alleen verwerken. Toen we pas aan een tiener meisje vroegen waarom ze de medicijnen slikte kon ze alleen maar antwoorden dat haar vader iets verkeerd had gedaan en dat daarom zij en haar moeder medicijnen moesten slikken.

Het is heel lastig voor ouders om hun kinderen te vertellen over HIV. Ze zijn bang dat hun ‘familie geheim’ aan het licht komt als een kind het weet en het  door zou vertellen. Er blijft toch echt een taboe op HIV liggen. Ook zijn ouders bang dat hun kind zich veel zorgen gaat maken en daar ziek van zou worden. Het gevolg is dat kinderen en zeker tieners niet gemotiveerd zijn om elke dag hun HIV remmers in te nemen. En dat heeft desastreuse gevolgen.

Met de ouders wilden we deze zorgen bespreekbaar maken en hen ook handvaten bieden hoe ze beetje bij beetje over HIV kunnen vertellen aan hun kinderen.

Aukje Oosterom, die hier een jaar heeft gewerkt, begon met een algemene inleiding over hoe je voor je kind zorgt. En dat begint met liefde. Vervolgens kwam het op eten, kleding, grenzen stellen en ook medicijnen geven als een kind ziek is. Daarmee sloegen we de brug naar HIV.

Een van de conclusies van de ouders was dat ze met meer aandacht en liefde hun kinderen de medicijnen moesten geven en daar ook een uitleg bij moesten geven. Een uitleg over hoe vijanden het lichaam binnen willen komen en de eigen soldaten versterkt moeten worden door de medicijnen. Beetje bij beetje kun je dan in een veilige omgeving vertellen over HIV.

Al met al was het echt een hele geschikte bijeenkomst. Iets dat zomaar kort dag was georganiseerd met heel weinig budget. En dat in tegenstelling tot wat grote organisaties soms doen met veel geld en mensen die worden ingevlogen. Er gebeurde iets in de groep dat je niet met geld voorelkaar krijgt, maar wel met enthousiaste mensen die echt geven om de toekomst van deze kinderen.

vrijdag 25 oktober 2013

“We have to keep pushing them…”

Ik werd net gebeld door Rev. Munyimbiri, die predikant is één van de plekken die meedoet aan onze training ‘visievorming voor gemeenten’: “De training was goed. Het materiaal relevant en goed te volgen. We hopen dat dit proces ons echt gaat helpen als gemeente.”

Erg leuk dat hij spontaan belde. Hij was niet bij mij in Mzuzu in de training, maar op één van de twee andere plaatsen waar mijn collega’s de training parallel aan het geven waren. Hij hoefde niet te bellen, maar deed het toch.

  image
  Groepsfoto van de deelnemers in Mzuzu.

Gisteren rondden we de training in Mzuzu af. Ook hier waren de deelnemers positief. In de evaluatie-enquête gaven ze allemaal aan dat ze dachten genoeg geleerd te hebben om het proces van visievorming in hun eigen gemeenten te kunnen starten. Ik vroeg mijn collega, Rev. Mhone, wat hij dacht. “We have to keep pushing them…” was zijn antwoord. Ook hier zijn de agenda’s van de gemeenten vol, net als in Nederland. Ruimte maken voor nieuwe initiatieven – hoe belangrijk ook – is in de praktijk dan vaak weerbarstiger dan je in een trainingszaaltje vol enthousiasme bedacht. We houden de vinger aan de pols, de komende weken.

Inhoudelijk was ik ook blij met de uitkomsten van de training. Eén van de deelnemende gemeenten uit Mzuzu, Kachere, hadden we als ‘voorbeeld’-gemeente gekozen. Zij hadden op basis van een A4tje met vragen een presentatie gemaakt over hoe hun gemeente ervoor staat. We gebruikten die presentatie telkens als ‘case-study’ voor verschillende onderdelen van de training. Zo werden ze door andere deelnemers geholpen om helder te krijgen wat hen te doen staat.

  image
  Nadenken over prioriteiten

Op basis van de feedback en analyses kwam Kachere tot de volgende prioriteiten:

  1. “Activeren” van ouderlingen en diakenen.
    Veel ouderlingen en diakenen in Kachere zijn niet actief. Ze komen niet naar vergaderingen en gaan niet op huisbezoek. Onder andere door goede trainingen te geven hopen we dat dat zal veranderen. (gebruikmakend van het materiaal dat Tjerk Visser samen met zijn team aan het ontwikkelen is).
  2. Evangelisatie & outreach
    Er worden weinig evangelisatie-activiteiten gedaan. Het verlangen is om veel meer praktisch te betekenen voor de gemeenschap. Met name voor de meest-kwestbaren. Dat valt hier ook gewoon onder evangelisatie. Daarvoor wil de gemeente graag nieuwe programma’s opzetten, bijvoorbeeld een ‘voedselbank’  voor weduwen.
  3. Verenigingsleven
    Een voorbeeld van de problematiek: van de 150 leden van de jeugdvereniging komen maar zo’n 30 regelmatig naar de activiteiten. “Ze vinden voetbal-kijken interessanter dan JV en bijbelstudie”. “Ze gaan liever naar een praise-bijeenkomsten in de buurt”. Herkenbaar?
  4. “Kerkbalans”
    De meeste leden in Kachere mensen die boeren voor eigen consumptie. Een klein aantal leden heeft een baan. Voor de financiële lasten wordt  nu vooral gekeken naar die laatste groep. Logisch, maar nu denken veel mensen te vaak en te gemakkelijk: zij lossen het maar op. Kachere wil graag dat alle leden bijdragen. Naar vermogen, uiteraard.

Best vergelijkbaar met waar gemeenten in Nederland mee worstelen. Of niet?

In Kachere gaan ze de komende weken hard aan de slag om plannen te maken voor deze gebieden. Wij blijven daarbij helpen door af en toe een duwtje in de rug te geven. “Keep pushing them…”

maandag 21 oktober 2013

Met gemeenten op zoek naar balans

Vandaag was de eerste dag van een 5-daagse serie workshops/trainingen waarin we op 3 plaatsen in Malawi met in totaal zo’n 30 gemeenten op zoek gaan naar nieuwe ideeën voor geestelijke groei en vernieuwing van het gemeenteleven.De training heet technisch ‘strategic planning for congregations’ maar in essentie gaat het om een ontdekkingsproces van wat de prioriteiten zijn van onze gemeentes in het Malawi van anno 2013.

  image
  image
  Officiële opening van de workshop in één van de kerken in Mzuzu.

Het is een proces van bijbelstudie en heel veel groepsdiscussies. Over wat de Bijbel zegt over de opdracht van een gemeente. Over waar de gemeenten mee worstelen (en hoe je dat op tafel krijgt). Maar ook over wat mooie ontwikkelingen zijn en hoe je daar op kunt verder bouwen.

De eerste spannende stap bij een workshop is altijd: hoeveel van de uitgenodigde deelnemers kunnen/zullen er uiteindelijk komen? Ik had ‘s morgen al begrepen dat een aantal van onze predikanten betrokken waren bij een begrafenis van een familielid van de president, waar de president zelf ook bij aanwezig zou zijn. Daar moet je dan bij zijn. En verder dat een drietal predikanten door een collega meegenomen waren naar ‘de hei’ om een cursus preken van het Engels naar de lokale talen van Noord-Malawi te vertalen.

Uiteindelijk waren 19 van de 28 deelnemers aanwezig bij de opening. Dat viel niet tegen.

  image
  We houden de workshop in een zijbeuk van de kerk waar het wat koeler is.

Als één van de openingsopdrachten lieten we de deelnemers in 6 groepjes argumenten verzinnen waarom een bepaald gebied de kern zou moeten zijn van het gemeente-leven:

  1. Eredienst
  2. Pastoraat
  3. Discipelschap en onderwijs
  4. Evangelisatie en dienst aan de gemeenschap
  5. Fondswerving
  6. Bestuur & organisatie
  image
   Groepjes presenteren hun argumenten

Elke groep presenteerde argumenten en daarna lieten we de deelnemers stemmen. Het werd een nek-aan-nek race tussen eredienst en evangelisatie. De discussie na de stemming was zeer geanimeerd. In rap Tumbuka, dus ik kon niet alles volgen, maar dat gaf niet. Het ging ons namelijk ook niet zozeer om de keus zelf.

Voor ons lag de crux eigenlijk in de vragen die we erna stelden: als eredienst en evangelisatie dan nummer 1 en 2 of 2 en 1 zijn, hoeveel tijd besteed je er dan aan in de kerkenraad? En hoeveel geld? Daar bleek al snel de schoen stevig te wringen: de meeste tijd gaat naar bestuurlijke, organisatorische en financiële problemen. Het meeste geld gaat naar afdrachten voor salarissen, gebouwen en vergaderingen. Voor de rest is weinig over.

De conclusie was duidelijk “we moeten op zoek naar manieren om de balans terug te brengen”.

Ik schat in dat bovenstaande niet uniek is voor Malawi. Misschien een idee om dezelfde opdracht ook eens in een kerkenraad in Nederland te doen? De werkbladen stuur ik graag op.

zaterdag 7 september 2013

Zingend rouwen

Met een hele groep mensen lopen we achter de baar aan op weg naar het mortuarium. Daar aangekomen gaan de vrouwen op de grond zitten en beginnen te zingen. De mannen zitten een eindje verderop, zwijgend. Iedereen die de overledene of familie van de overledene kent, komt en rouwt mee.

“Na cigomezgo mwa Yesu tikuya kucanya. Para mazuwa ghamara tamkumana navo.”

“In geloof in Jezus gaan wij naar de hemel. Aan het eind van de tijd ontmoeten we elkaar.”

We hebben intensieve dagen achter de rug. In ruim een week zijn er drie patiënten overleden die ik goed kende of waar ik de familie van kende. Ik was met name erg geraakt en verdrietig om het overlijden van het dochtertje van een mede-zondagschoolleidster. Een meisje dat zelf elke week trouw naar de zondagschool kwam en heel enthousiast meedeed.

Dan is het voor onszelf ook vertroostend om mee te kunnen doen in dit rouwen. Niet alleen als toeschouwer, maar als deel van de gemeenschap hier. Een gemeenschap die om de ouders heen staat. Een paar honderd mensen uit Ekwendeni waren gekomen naar het huis van de ouders. Ze gingen hun dochtertje in hun ‘home’ 200 km naar het zuiden begraven. Maar eerst vond er al een rouwdienst bij hun thuis plaats.

Telkens ben ik er toch nog verbaasd over hoe iedereen zomaar alles kan laten vallen als er een begrafenis is. Maar het is wel mooi. Ik geloof dat we hier veel van kunnen leren.

“Ndiye kufupiso. Kwa Chiuta.”

“Ik blijf dichtbij God, in Zijn nabijheid.”

Het zingen, soms met tranen vermengd, tilt ons op. Het verbindt ons in verdriet maar ook in geloof. Woorden over dat we in verdriet bij Jezus mogen komen. Woorden dat we de overledene weer hopen te zien. Woorden dat God de wereld in Zijn hand houdt. Door dat geloof is alles niet helemaal uitzichtloos.

vrijdag 19 juli 2013

Weer thuis in Ekwendeni

“Als ik aan Malawi denk voel ik traantjes” zei Marije tegen het einde van het verlof in Nederland. Traantjes van haar eigen plekje in Malawi missen. Nu we weer in Malawi zijn voelt ze traantjes als ze aan Nederland denkt. En dan met name aan de oma’s en haar schoolklas.

We kijken terug op een heerlijk verlof. We hebben enorm genoten van het intensieve contact met onze families met als hoogtepunten de beiden familie weekenden. Het was ook erg bijzonder om bij de pensionering van Martijns vader te kunnen zijn en hun 40-jarig huwelijksjubileum te vieren. En verder was het heerlijk om met vrienden en vriendinnen op te trekken, in een heerlijk huis in Delft te wonen en veel hagelslag te kunnen eten.

Thomas en Marije zijn vier weken naar de Prins Mauritsschool in Delft geweest, wat voor ons om de hoek lag. Het was bijzonder hoe Thomas’ oude klas van ons vorig verlof hem gewoon weer opnam. Marije stapte heel dapper een nieuwe klas binnen. De kinderen hoorden haar helemaal uit over Malawi en ze deed hen voor hoe je iets op je hoofd kunt dragen. Ruth genoot van extra aandacht, met name van de opa’s en oma’s. Soms was het wel erg vermoeiend voor haar.

We mochten in verschillende presentaties op onder andere gemeenteavonden, scholen en een vrouwenochtend vertellen over ons werk in Malawi. Geweldig om de belangstelling te merken en hoe er echt een groep mensen is die achter ons staat. We probeerden iets over te brengen van de hoop dat God aan het werk is. Zowel hier in Malawi als in Nederland.

Maar we vonden het ook een goede ervaring dat we weer zin hadden om naar Malawi te gaan en dat hier aankomen echt als thuiskomen voelde. We hebben nog wel een paar dagen vakantie gehouden om een beetje uit te rusten van het volle programma in Nederland. In Ekwendeni werden we heel hartelijk ontvangen en we vonden het ook weer leuk om te beginnen met werken. Het was gaaf om te zien dat dingen goed doorgegaan waren bijvoorbeeld de tienerclub, palliatieve zorg, bijbelstudietrainingen.

De auto stond direct al ruim een week bij de garage en het zag er even naar uit dat de reparatie erg lang kon duren. We zijn blij dat met tweedehands onderdelen de auto weer rijdt.

Thomas, Marije en Ruth spelen weer volop met hun vriendjes hier met in hun boomhut en met playmobile. Ze hebben vakantie van de Malawiaanse school, maar Thomas is wel nog in versneld tempo groep 4 aan het afmaken.

We hebben er zin in om hier weer ons werk en leven op te pakken.

zaterdag 13 april 2013

Een woedende moeder

Het kon niet wachten. Het was echt spoed. Eén van onze counselors voor het testen van HIV trok me een kamer binnen. Daar trof een ik vader in bed met een huilend kind in zijn armen. En in een hoek van de kamer een huilende, woedende moeder.

De vader had ik twee dagen ervoor opgenomen. Hij was al enige tijd ziek. Na bloedonderzoek bleek dat hij HIV had. Voor hem leek het niet als een verrassing te komen. Hij accepteerde het en leek opgelucht dat hij nu wist wat er aan de hand was. Ik vroeg of hij een vrouw en kinderen was en toen dat het geval bleek, vertelde ik hem dat zij ook getest moesten worden.

Zijn vrouw weigerde om zelf getest te worden. Maar ze accepteerde dat hun twee zoontjes onderzocht zouden worden. En tot haar schrik bleek het jongste zoontje, bijna 2 jaar oud, ook HIV te hebben. Uit woede gooide ze haar zoontje in de armen van zijn vader. “Hier heb je de consequentie van je gedrag”, sprak het uit haar houding. Ze was verdrietig maar ook erg boos. De vader had niet alleen zichzelf, maar ook zijn vrouw en één van hun kinderen ‘laten’ besmetten.

De counselor wist niet wat ze ermee aan moest. Ze probeerde de moeder te sussen. “Ivi vikuchitika”, “zulke dingen gebeuren”, zei ze. Het leek me beter om de moeders boosheid en verdriet te accepteren. Want het is niet normaal dat je man ook een andere vrouw heeft. En als je denkt dat je kind geen toekomst meer heeft dan ben je woedend en intens verdrietig.

Voor mij was het voor het eerst dat ik zag dat deze gevoelens geuit werden. Geregeld ben ik verbaasd als ik zie hoe mensen het nieuws rondom HIV stilzwijgend accepteren. Maar ook al laten ze niets blijken, deze zelfde gevoelens zijn er waarschijnlijk ook. Nu zag ik het en het raakte me.

In dit gezin zullen drie leden met het slikken van HIV-remmers moeten beginnen, voor de rest van hun leven. Steeds meer realiseer ik me dat ze meer nodig hebben dan HIV-remmers. Hier valt nog veel af te praten en misschien te bidden. Te belijden en misschien te vergeven.

Na een tijdje maakte het huilende kind zich los uit de armen van zijn vader en kroop op schoot bij zijn moeder. Hij begon zijn moeder te troosten en ze nam hem liefdevol in haar armen.

zaterdag 9 maart 2013

Beginnen met Bijbelstudie

 
  Flexibiliteit en spontaniteit: een koor dat buiten de kerk aan het oefenen was, wordt uitgenodigd om binnen te komen bij de opening van de bijbelstudie-training en een paar liederen te laten horen.

 

Dinsdag 5 maart 2013. Op het plein voor de kerk maakt een koor zich klaar om te beginnen met de repetities. We gaan beginnen met onze training. Het is tegen 3 uur, bijna een uur later dan gepland. Eén van de aanwezige predikant loopt naar de groep toe. Even later staan ze voor in de kerk te zingen en zorgen ze voor een feestelijke start van het programma.

Een heel normaal begin: te laat en vol spontaan geregelde of aangepaste programma-onderdelen. Ik ben nooit heel erg van “op tijd” geweest. En ik heb inmiddels wel geleerd om gewoon te volgen wat de organisatoren, gastheren en deelnemers in petto hebben. We passen het programma wel aan: we schrappen onderdelen tot alleen over is wat voor deze fase echt cruciaal is. Misschien wordt het daardoor bij elkaar gewoon precies wat het moet zijn.

Ik ben in Chitipa, in het verre noorden van Malawi. De afgelopen twee maanden hebben we met een werkgroep hard gewerkt aan een trainingsprogamma voor bijbelstudie-leiders. Ik ben nooit heel erg van “op tijd” geweest, maar de afgelopen dagen werd mijn geduld wel heel erg op de proef gesteld. De handleiding was 3 weken geleden klaar. Moest alleen nog in 5 talen vertaald worden. Zou makkelijk lukken. We hadden nog alle tijd van de wereld: 3 weken! Niet dus… Pas vrijdag en zaterdag voor de training kwamen de eerste hoofdstukken binnen. Opmaken (3 uur per vertaling) en kopiëren werd last minute nacht-werk.

Maar uiteindelijk zaten we dinsdagmorgen vroeg in de auto om de 4-uur durende reis te beginnen naar één van de 3 “presbyteries” (groep gemeenten, vergelijkbaar met een Nederlandse classis) die we hadden uitgekozen om er zo’n 100 mensen uit 12 gemeenten te trainen in hoe ze een bijbelstudie-groep in hun buurt kunnen opzetten en leiden.

Wij zijn die “wij”?

image Rev. Kachepa T.R. Mughogho
22 jaar predikant, voormalige directeur van de jeugd-afdeling van de kerk. Voorzitter van de taskforce “Spiritual Health”. Heeft duidelijke visie over wat nodig is om bijbelstudie-groepen op een goede manier te introduceren te midden van de bestaande activiteiten van de gemeenten.
image Rev. MacBowman A.T. Mulagha
14 jaar predikant, sinds een half jaar directeur van twee afdelingen (Evangelisatie en Training). Denkt en doet met zijn hart. Chitipa is zijn “home” en dus moet de training daar goed zijn. Heeft zich ervoor hard gemaakt dat we de handleiding ook in zijn moedertaal, Chilambya, beschikbaar hebben.
image Rev. Brown C.M. Khonje
11 jaar predikant. Sinds 2  jaar directeur van de zondagschool-afdeling. Is een goede project manager. Altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden om het werk voor zondagschoolkinderen te promoten. Bereid zich graag gedegen voor, maar gaat toch gewoon met ons mee, ook al is hij pas gisteren gevraagd.

 

Onze visie is om in elke wijk van iedere gemeente ten minste 1 bijbelstudie-groep te starten. Waarom? Omdat we geloven dat geestelijke vernieuwing en groei begint met het luisteren naar Gods woord en naar elkaar. Elke week. In je eigen buurt. In je eigen taal. Deze training is het hart van het strategisch beleidsplan van de kerk.

We beginnen dit jaar in 25 gemeenten in 3 presbyteries. Daar hopen we dat er in totaal zo’n 280 kringen in evenzoveel wijkgemeenten van start zullen gaan. Als dat goed gaat willen we graag hetzelfde programma gaan introduceren in alle andere 22 presbyteries, 165 gemeenten en 1.200 wijken. Het zal een hele uitdaging worden om dat in 2-3 jaar te doen.

Maar daar denken we nu even niet aan. Nu zijn we bezig om de aanwezige mannen, vrouwen en jongeren zo goed mogelijk te helpen een groep te starten. Tijdens de training leren we de deelnemers hoe ze bijbelstudie op zo’n manier kunnen leiden dat mensen echt hun Bijbel lezen, echt naar elkaar luisteren en echt allemaal aan bod komen. We gebruiken een methode in 3 stappen: (a) individueel lezen en toepassing bedenken, (b) bespreking in groepjes van 3 à 4, (c) bespreking met de hele groep. De kern van de trainingsmethode is “leren door te doen”: na een korte uitleg laten we de deelnemers drie keer een groeps-bijbelstudie doen. Tussendoor denken we – opnieuw in groepjes – na over hoe je een goed programma voor de bijbelstudies in elkaar kunt zetten en hoe je een bijbelstudiegroep in je buurt kunt starten.

  image
  Schematische weergave van de Bijbelstudie-methode die we proberen te introduceren.
  image
  Bespreking in groepjes van 3

Mijn collega’s leiden de sessies in de lokale taal. We spreken ze wel vantevoren met elkaar nog een keer goed door. We stemmen af waar de accenten moeten liggen. Ik werk op de achtergrond aan de aanpassing van de lesmaterialen. Want na elk onderdeel evalueren we kort en passen we waar nodig de voorbereide “handouts” voor de volgende sessies aan. Dat moet dan ook weer in de lokale taal worden vertaald, in Powerpoint gezet en geprint worden. De printer die ik op het laatste moment toch nog had meegenomen bewijst goede diensten: in anderhalve dag draai ik bijna 1.000 printjes.

  image
  Plenaire bespreking van het geleerde
  image
  Moeders nemen hun kinderen gewoon mee

Aan het eind van de training is iedereen vol enthousiasme: “We are ready. We will start next week.”. Alle deelnemers hebben concrete stappen opgeschreven om de komende weken echt te beginnen. Als het goed is, zullen er eind maart zo’n 100 bijbelkringen van start gegaan zijn in Chitipa en wijde omgeving. Tijdens de afsluiting benadruk ik dat ze niet bang moeten zijn voor alles wat in de weg kan staan. Ze doen dit werk immers niet voor zichzelf, maar als een werk in Gods Koninkrijk. Daarom mogen ze er zeker van zijn dat God met Zijn Heilige Geest dichtbij is. Zoals hij beloofde aan zijn discipelen. Bid u mee voor deze nieuwe bijbelstudieleiders in deze komende weken?

Op de terugweg uit Chitipa gaan we nog langs Ifumbo, de geboorteplek van Rev. Mulagha, om zijn moeder te groeten. 20 kilometer “weg van de snelweg”, over wegen die na regen onbegaanbaar zouden zijn. Gelukkig is het nu al 2 dagen droog. In Ifumbo, staat ook de oudste kerk van het district Chitipa. Gebouwd in 1932. Dat waren andere tijden. Toen was de wereld nog groot. Rev. Mulagha vertelde dat zijn grootvader naar de middelbare school liep: 3 dagen lopen. Het was de dichtstbijzijnde school. Uiteraard met internaat.

  image
  Ifumbo church, gebouwd in 1932.
  image
  Een blanke fotograaf trekt uiteraard aandacht. (En zoals vaker schuilt achter een ogenschijnlijk onschuldige foto nog een ander verhaal. Deze foto werd om 8.30 uur genomen: waarom zijn deze kinderen niet op school?)

Bij aankomst blijkt zijn moeder niet thuis. Toch is Rev. Mulagha blij dat we het hebben geprobeerd: “If you would ask me ‘Are you happy?’, I will answer “Yes, very much… I have seen my home.”  We maken nog wat foto’s bij de kerk en rijden – met nog wat extra passagiers uit het dorp – terug naar de asfaltweg. Een aantal uren later – uiteraard met de nodige stops om goedkoper-en/of-verser-dan-elders zoete aardappels, bananen, tomaten en vis te kopen – zijn we veilig terug in Ekwendeni.

  image
  Verse zoete aardappels kopen

Als ik thuis ben, besluiten we als gezin voor het eerst sinds we ons kunnen heugen uit eten te gaan in Mzuzu. Met de foto’s daarvan sluit ik af:

  image
  image
  image

vrijdag 15 februari 2013

Delen

Sterke luchten komen me tegemoet als ik Thomas’ broodtrommeltje open. Ik zie nog wat resten van chips en koekjes die hij zelf niet had meegekregen. In de pauze hebben ze de gewoonte om met een groepje vrienden hun eten te delen. Ze gooien alles bij elkaar, van Nederlandse kruidkoek tot piri-piri chips en eten dat samen op. Thomas kan zich daar ‘s morgens al op verheugen. Ze zorgen samen dat het er eerlijk aan toegaat. En ook als je iets extra lekkers hebt, houd je dat niet achter maar deel je dat met de groep. Dat is logisch.

Bij Marije in de kleuterklas loopt dat delen nog niet zo soepel. Daar is het geen geven en nemen, maar vooral nemen en bewaken. Als je iets extra lekkers hebt, probeer je dat zelf snel op te eten, voordat anderen het van je afpakken. Het voelt meer als een bedreiging als anderen in de pauze bij je gaan zitten.

Jaren geleden deelden bewoners van een dorpje, vaak één grote familie, hun eten ook met elkaar. Als iemand minder had, kreeg hij de taak om extra hout of water te halen. Zo zorgden mensen voor elkaar en was er geen honger. Delen hoorde erbij. Jammer genoeg is dat niet altijd meer zo.

Wij vinden delen vaak lastig. Met wie moeten we delen? Er zijn zoveel mensen die aan onze deur komen. De mais van vorig jaar begint op te raken. Wat doe je als er een moeder met twee kinderen langskomt omdat ze geen eten hebben? Dan geef je wat. Maar een andere keer doe je het weer niet. Als er een wildvreemde op de stoep staat en vraagt of je zijn vervolgopleiding kan betalen, dat is het antwoord ‘nee’.

Het lijkt er soms op dat hoe meer je hebt, hoe moeilijker het wordt om te delen. Soms voelt het dat je als ‘rijke’ meer gezien wordt als een wandelende portemonnee dan als een mens. Wat is wijs? Waar houdt het delen op? Om te kunnen delen moet je soms onbevangen zijn en je hart laten spreken. Delen kun je ook met andere dingen doen dan alleen met geld. Dat laat Jezus ons ook mooi zien.

Ik wilde wel dat het zo makkelijk was als bij Thomas in de klas. Helaas bevinden we ons nog vaak in de kleuterklas en is er nog veel te leren.

donderdag 31 januari 2013

Alphacursus met ziekenhuislakens en cola

Op de tafels liggen een paar half versleten ziekenhuislakens, om het een beetje gezellig te maken. Dat heeft de secretaresse zelf bedacht. Zij is één van de enthousiaste deelnemers van de alphacursus die we drie weken geleden in het ziekenhuis zijn gestart.

Ik vond het best spannend. Hoe zouden de reacties zijn op deze Engelse cursus over het christelijk geloof. Iemand merkte van te voren als grapje op: “Wij weten wel wie Jezus is, waarom dan nog een cursus?” Maar hij kwam wel.

Om kwart voor één druppelen een aantal mensen binnen. De groep is heel gemêleerd. Schoonmaaksters, verschillende managementleden, studenten en een enkele verpleegkundige. We bekijken de cursus van Nicky Gumbel op de DVD.  Enerzijds is de cursus heel “Brits”. Maar de voorbeelden die genoemd worden vinden we ook hier aansprekend. Bijvoorbeeld de illustratie van de rechter die zijn oude vriend moest veroordelen maar vervolgens zelf de cheque uitschreef om de schuld van zijn vriend af te lossen. In kleine groepjes praten we nog even door. Aan het eind drinken we met elkaar een flesje cola of fanta. Dat valt altijd in goede aarde.

“Mag ik de dvd lenen?” vroeg vandaag één van de deelnemers “Ik wil dit zo graag met mijn vrouw delen.” Hoewel bij veel mensen thuis de televisie de hele dag aanstaat en televisiedominees hun preken afsteken, spreekt dit toch aan omdat het anders is.

De secretaresse van de tafelkleedjes vertelde me dat ze alle bijbel teksten die naar voren kwamen had opgeschreven en ze thuis verder ging bestuderen. Ze zei dat ze echt merkte dat ze groeide in geloof. Daar word ik heel blij van.

vrijdag 18 januari 2013

Aanraking

“Was mijn aanraking maar genoeg om iemand te genezen…”. Dat wenste ik de afgelopen weken regelmatig. Er waren zoveel ernstig zieke patiënten bij wie we machteloos stonden. Ik hoorde en voelde een kind zijn laatste adem uitblazen. Ik zag een man met HIV, die gestopt was met zijn medicijnen na een gebedsdienst. Nu was hij terminaal. Tien minuten nadat ik hem gezien had werd ik weer geroepen, nu om zijn overlijden te bevestigen.

En toch, een aanraking alleen al betekent veel voor mensen. Een tijdje geleden vroeg een collega van mij of ik zijn vader wilde zien. Hij was de laatste weken niet zo lekker. Ik heb hem gezien, naar hem geluisterd en hem onderzocht. De medicijnen die hij kreeg heb ik iets verhoogd. Die nacht werd ik gebeld dat deze man was overleden. Ik kon er een tijd niet van slapen. Had ik iets gemist?

Een paar weken later ging ik op condoleance bezoek bij die collega. Hij vertelde me dat zijn vader het zo had gewaardeerd dat ik hem had gezien. Hij vertelde anderen dat ik hem overal had aangeraakt waar hij pijn had. Hij voelde zich beter. En toch overleed hij die nacht….

Het bepaalt me heel sterk bij mijn eigen grenzen. Ik heb ben God niet. Ik geloof niet dat ik de gave van genezing heb. Maar ik kan wel andere dingen doen: mensen zien, aandacht voor ze hebben, ze goed onderzoeken, behandelingen die hier mogelijk zijn geven en een enkele keer met ze bidden.

En dan blijft het een prachtig beroep om te zien dat de meeste mensen wel beter worden. En dat veel mensen echt heel dankbaar zijn. God dankbaar zijn. 

Gelukkig zijn er in de afgelopen maanden wel heel veel nieuwe collega´s bij gekomen in het ziekenhuis om te zorgen dat we de patiënten zo goed mogelijk helpen. Het afgelopen half jaar waren twee collega-artsen vertrokken, de één definitief, de ander voor anderhalf jaar. In december kwam een nieuwe Malawiaanse collega-arts, dr. Chihana, terug van haar specialisatie in Zuid-Afrika. Zij is gynaecoloog en is nu de medisch directeur van het ziekenhuis. Het is heel fijn om weer een collega te hebben.

Deze maand werken ook een internist uit Canada en een andere arts die ons HIV programma begeleidt fulltime in ons ziekenhuis. Zij helpen mee met het zien van patiënten en met het begeleiden van de 8 medische studenten (uit Malawi en Engeland) die we nu hebben.

Vorige week zijn ook Jaap en Aukje Oosterom met hun kinderen Sarah, Davida en Juda aangekomen. Jaap is een huisarts die hier een jaar komt meewerken. Aukje is orthopedagoog en zal ook aan verschillende programma’s in en buiten het ziekenhuis mee kunnen werken.

Overigens komt het aantal Nederlandse kinderen in Ekwendeni door de komst van de fam. Oosterom op 10! Volgende week hoopt er een nieuwe Nederlandse juf aan te komen. Thomas en Marije zullen beiden 2 dagdelen met de Nederlandse school meedoen en verder gaan ze ook nog naar hun Malawiaanse school. Ze genieten wel heel erg van zoveel vriendjes met wie ze hun eigen taal kunnen spreken.