Met een hele groep mensen lopen we achter de baar aan op weg naar het mortuarium. Daar aangekomen gaan de vrouwen op de grond zitten en beginnen te zingen. De mannen zitten een eindje verderop, zwijgend. Iedereen die de overledene of familie van de overledene kent, komt en rouwt mee.
“Na cigomezgo mwa Yesu tikuya kucanya. Para mazuwa ghamara tamkumana navo.”
“In geloof in Jezus gaan wij naar de hemel. Aan het eind van de tijd ontmoeten we elkaar.”
We hebben intensieve dagen achter de rug. In ruim een week zijn er drie patiƫnten overleden die ik goed kende of waar ik de familie van kende. Ik was met name erg geraakt en verdrietig om het overlijden van het dochtertje van een mede-zondagschoolleidster. Een meisje dat zelf elke week trouw naar de zondagschool kwam en heel enthousiast meedeed.
Dan is het voor onszelf ook vertroostend om mee te kunnen doen in dit rouwen. Niet alleen als toeschouwer, maar als deel van de gemeenschap hier. Een gemeenschap die om de ouders heen staat. Een paar honderd mensen uit Ekwendeni waren gekomen naar het huis van de ouders. Ze gingen hun dochtertje in hun ‘home’ 200 km naar het zuiden begraven. Maar eerst vond er al een rouwdienst bij hun thuis plaats.
Telkens ben ik er toch nog verbaasd over hoe iedereen zomaar alles kan laten vallen als er een begrafenis is. Maar het is wel mooi. Ik geloof dat we hier veel van kunnen leren.
“Ndiye kufupiso. Kwa Chiuta.”
“Ik blijf dichtbij God, in Zijn nabijheid.”
Het zingen, soms met tranen vermengd, tilt ons op. Het verbindt ons in verdriet maar ook in geloof. Woorden over dat we in verdriet bij Jezus mogen komen. Woorden dat we de overledene weer hopen te zien. Woorden dat God de wereld in Zijn hand houdt. Door dat geloof is alles niet helemaal uitzichtloos.