vrijdag 27 november 2009

Preken

Ik kwam om vijf over acht aan. Best op tijd, want de kerkdienst zou om acht uur beginnen. Onderweg had ik nog twee mensen opgepikt. Een man en een vrouw. Aan hun zwart-witte uniformen te zien leden van de mannen- en vrouwenvereniging. De weg ging over prachtige heuvels en dalen. Ik bedacht me dat de fiets die ik pas samen met de predikant had uitgezocht – een cadeau uit Nederland – slechts beperkt zou helpen. “It helps halfway”, bevestigde hij later desgevraagd. Heuvelaf bedoelde hij, want we zagen heel veel fietsers naar boven lopen. Een aardig deel ook onderweg naar onze kerkdienst.

Het zou mijn eerste keer worden. Preken. Ik had de boot lang afgehouden, onder het motto dat ik daar niet voor ben opgeleid. Maar dat argument is hier niet heel indrukwekkend. In de meeste kerkdiensten gaat sowieso geen predikant voor. Daarvan zijn er veel te weinig. De Presbyteriaanse kerk in Noord-Malawi heeft 165 gemeenten, met zo´n 1150 preekplekken (die hier overigens prayerhouses heten) en ongeveer 130 predikanten. In 90% van de diensten gaan dus leken voor. Kortom, dit werd mijn eerste preek. Ik hoefde me niet te bekommeren om de liturgie. Dat zijn hier twee afzonderlijke dingen: één iemand – meestal een ouderling (m/v) – leidt de dienst, een ander (m/v) verzorgt de preek.

Om acht uur was Reverend (Rev.) Jere, mijn gastheer, echter nog in geen velden of wegen te bekennen. De meeste leden van de vrouwenvereniging waren er wel. Die zetten een lied in terwijl ik nog bezig was mijn auto behoedzaam door de nauwe opening tussen twee bomen door te manoeuvreren. Ik werd begroet door leden van de kerkenraad van dit prayer house. We gingen naar de consistorie-ruimte naast de kerkzaal. Daar mocht ik plaats nemen op één van de twee stoelen. De andere was voor de oudste aanwezige. De rest van de mannen vond plek op een paar stevige takken die in een kring op de grond lagen.

Ik werd voorgesteld door mijn mannelijke bijrijder, die zelf een prominent lid van de kerkenraad was. Hij stelde vervolgens de andere leden voor aan mij. Zo gaat dat hier: je introduceert nooit jezelf, je wordt altijd geïntroduceerd door je gastheer. We spraken wat over de gemeente, terwijl we wachtten op de predikant. Een half uur. Een uur. Anderhalf uur. Langzaam aan verdwenen de meeste mannen uit de consistorie-ruimte om een plek te zoeken in de schaduw van bomen.

Ik nam na verloop van tijd de gelegenheid te baat om een paar foto’s te maken. Een beetje beschroomd, maar tijdens de kerkdienst zou ik het zeker niet aandurven. En een paar plaatjes zou zeker de moeite waard zijn om aan Anneke en de kinderen te kunnen laten zien waar ik was geweest.

   image
  Honga prayerhouse van de gemeente Kapirimtende. De rieten afscheiding aan de rechterkant is de consistorie.
  image
  Wachten tot de predikant arriveert. De mannen met de witte colberts zijn leden van de mannenvereniging.
   image
  De vrouwenvereniging wilde graag een statieportret.
  image
  Laatste voorbereidingen binnen in de kerkzaal.
  image
  …terwijl buiten de gemeenteleden wachten tot de kerkdienst gaat beginnen.

Want dit was toch wel een unieke plek: Honga prayerhouse in Kapirimtende congregation. Kapirimtende, heuvels van de vrede. Een twee jaar oude gemeente, afgesplitst van een moeder-gemeente in Mzuzu, de hoofdstad van de noordelijke regio. Qua leden aantal niet groot, zo’n 500 leden in totaal misschien, maar qua geografie heel uitgestrekt. Voor deze centrale dienst – waarbij de leden van andere preekplekken ook naar dit prayerhouse komen – zullen sommigen zo’n vier, vijf uur moeten lopen.

Om tien voor tien komt Rev. Jere aan. Hij had de nacht van tevoren bij een gemeentelid in de buurt geslapen, maar was ´s morgens bij een ernstig ziek iemand geroepen. Dat gaat natuurlijk voor.

Ondertussen had de kerkenraad besloten dat we dienst buiten zouden houden. Er werd met boomstammen gesleept en er werd een tafel met een aantal stoelen naar buiten gebracht voor predikant en kerkenraad om op te zitten. Ondertussen stelden wij in de kerkzaal de orde van dienst op. En ik ontmoette mijn vertaler, een onderwijzer op de basisschool in de buurt. Een vriendelijke man. Hij had mijn preek al van Rev. Jere op papier gekregen en had zich dus kunnen voorbereiden. Hij zei dat hij verwachtte dat het geen probleem zou zijn. Al was het de eerste keer voor hem om te vertalen.

Dit was een speciale dienst, niet vanwege mij, maar omdat een aantal vrouwen zouden worden geïnstalleerd als lid van de vrouwenvereniging, een aantal jongeren als lid van de jeugdvereniging en bovendien zou er afscheid worden genomen van de voorzitster van de vrouwenvereniging. Er stonden dan ook twee preken op het programma: één van de scheidende voorzitter, één van mij. Oorspronkelijk waren vijf sprekers ingepland, maar dat leek toch niet zo handig gezien het feit dat we twee uur later dan gepland gingen beginnen.

Rond tien uur begon de dienst met zingen, bidden, installatie van nieuwe leden, drie koren, bijbellezen, een preek, een koor, een lied en vervolgens de schriftlezingen voor mijn preek. Met veel vuur voorgelezen door mijn vertaler.

Ik preekte over het thema “I will be with you”, naar aanleiding van Exodus 3 waar Mozes God ontmoet en wordt uitgezonden om het volk Israël uit Egypte te leiden. Ik had voor dit thema gekozen om de boodschap te kunnen doorgeven dat God trouw is en nabij. Hij is “INE NDINE MWENEUYO WALIKO, IK BEN DIE ERBIJ IS”, zegt de Tumbuka vertaling. In de Afrikaanse traditionele godsdiensten is God vooral de Schepper die zich verder niet teveel met het aardse gewemel bezighoudt. Maar onze God is erbij. Hij zoekt mensen op. Ook als ze – net als Mozes – misschien het gevoel hebben mislukt te zijn in hun grootse poging om de wereld te verbeteren. Hij schakelt mensen in. Gewone mensen. God is niet de God van predikanten en priesters, van kerkenraadsleden en verenigingsvoorzitters. Hij is de God die zich laat ontmoeten bij het hoeden van schapen, bij het bewerken van het land, bij het halen van water. Hij is nabij en gaat met ons mee.

Zonder vertaling zou ik ongeveer vijftien tot twintig minuten nodig hebben gehad. Met vertaling duurde het zeker twee keer zolang. Zeker twee keer zolang, want mijn vertaler maakte er een hele show van. Als ik zei dat Mozes alleen was in de woestijn, marcheerde mijn vertaler een paar meter bij mij vandaan om uit te beelden hoe Mozes alleen door de woestijn zou hebben gelopen. Als ik niet het voor predikers gebruikelijke ‘halleluja’ riep, dan deed hij het wel. Als ik een paar mooie retorische herhalingen had voorbereid, merkte ik dat hij na mijn eerste zin al al mijn synoniemen in zijn vertaling had gebruikt.

Kortom, het was een prachtige ervaring. Misschien moet ik er gewichtiger over schrijven, maar ik schrijf toch gewoon dit. Het is mooi om een stuk van het evangelie te kunnen delen met mede-christenen hier in Malawi. Het is nog mooier om het onder een open hemel te doen, met de zon in je gezicht. Zo ervaar je de diversiteit van de wereldkerk aan den lijve. Zo ervaar je de verbondenheid met die ene God die in Malawi net zo dichtbij is als in Nederland. Die in Malawi net zo erbij is als in Nederland.

Rond een uur of half twee was de dienst afgelopen. Dan napraten en gezamenlijk eten. Nsima (maïspap) met kip en groenten. Met de handen. En daarna rond half drie weer terug langs dezelfde schilderachtige route. Dit keer volle bak met achterin uiteraard nog zakken houtskool, tomaten en andere handel – je moet toch van de gelegenheid gebruik maken dat er een auto is om zoiets makkelijk te vervoeren, nietwaar? Een mooie zondag. We genieten ervan.

donderdag 19 november 2009

Zimbabwaanse toestanden

Sinds een week of twee hebben we hier Zimbabwaanse toestanden wat betreft de beschikbaarheid van diesel. We werden er voor het eerst mee geconfronteerd toen we twee weken geleden op bezoek gingen bij vrienden in Nkhoma, in het midden van het land. Toen bleek ineens dat daar al een week niet of nauwelijks meer diesel te krijgen was. Wachttijden van drie tot vijf uur werden genoemd.

Zaterdags gingen voor boodschappen naar Lilongwe (de hoofdstad van Malawi). Onderweg probeerden we bij verschillende tankstations ons geluk. Telkens werden we doorverwezen naar een andere tankstations. Na een stuk of vier pogingen gaven we het op en begonnen ons te verzoenen met een wellicht langer dan gepland verblijf in Nkhoma. ‘s Middags stuitte ik (Martijn) echter bij toeval op een tankstation waar net weer wat diesel was geleverd. Na 3 uur wachten dacht ik mijn tank te kunnen volgooien. Dat bleek echter niet te gaan: de diesel was op rantsoen. Ik mocht voor maximaal 2.000 Malawi Kwacha = 10 liter tanken. “Maar ik moet ermee naar Mzuzu! Dat kan toch niet met 10 liter?”. Ik keek de pompbediende vragend aan.

Het probleem van de beste man was echter dat er niet alleen tientallen auto’s stonden te wachten, maar zeker ook 50 man met jerrycans. En die waren zich inmiddels aardig boos aan het maken over al die patsers in grote auto’s die even 50 of 60 liter in hun tank wilden komen gooien. En één van die blanke patsers presteerde het ook nog om ongevraagd foto’s van hen te maken (zie onder)… Wat denken ze wel…

  image
  In de rij voor de pomp…
  image
  met nog vijftig wachtenden voor u.

De pompbediende gaf me na enig aandringen toch nog 25 liter. Niet voldoende voor de 400 km naar Ekwendeni, maar een begin. We kwamen uiteindelijk thuis omdat we van onze vrienden 20 liter uit hun auto mochten overhevelen. In Mzuzu bleek vervolgens nog wel diesel te zijn en ik heb daar onmiddellijk mijn tank opnieuw volgegooid. Want als de aanvoer van diesel overal in het land een probleem is, dan zal het uiteindelijk ook het noorden van Malawi bereiken. En inderdaad bleek een paar dagen later ook in Mzuzu de diesel op te zijn.

Overigens lijkt niemand zich heel druk of boos te maken om de situatie. En van enige planning hoe om te gaan met de schaarse diesel (bijvoorbeeld ambulances voorrang geven) lijkt geen sprake te zijn. Wijzelf besloten ondanks dat toch maar zuinig te zijn met de halve tank die we nog hebben. Je weet maar nooit. We gebruiken de auto nu zo min mogelijk en reizen deze week met taxi’s naar Mzuzu. Die rijden op bezine. Zolang er tenminste nog voldoende benzine is.

De crisis is te wijten aan een tekort aan dollars, waardoor er geen geld is om rekeningen aan de leveranciers van diesel en benzine te betalen. Malawi importeert diesel uit Tanzania en Mozambique. De import wordt centraal gedaan door een semi-overheidsinstelling die vervolgens de distributie overlaat aan de verschillende benzine-maatschappijen. De benzine-prijs wordt echter centraal vastgesteld. Er is dus geen prijsconcurrentie tussen de verschillende pompen.

Het tekort aan dollars is vervolgens weer te wijten aan een tegenvallende opbrengst van de tabaksoogst dit jaar, waardoor er minder dollars het land in zijn gekomen dan verwacht. Volgens criticasters (waaronder het IMF) ligt het probleem echter ook aan te hoge uitgaven aan kunstmest-subsidies. Dat laatste is een mooi programma om de voedselproductie op een hoger peil te brengen en de president heeft er internationaal ook veel lof (en prijzen) mee geoogst. Maar blijkbaar was de financiering van die subsidies niet helemaal goed geregeld...

In eerste instantie ontkende de regering de problemen, gaf vervolgens de schuld aan de havens in Mozambique en Tanzania waar de tankwagens zouden zijn opgehouden, maar erkende deze week uiteindelijk toch wel dat er een tekort aan dollars aan te grondslag lag. De hele zaak blijft echter met schimmigheid omgeven, want de regering heeft nu een lening van 50 miljoen dollar geregeld om de benzine-rekeningen te betalen, maar wil vervolgens niet vertellen bij wie de lening is afgesloten.

En ondertussen heeft de president recent wel een presidentiële jet laten aanschaffen ter waarde van 15 miljoen USD.

Kortom, het zou voer zijn voor de oppositiepartijen in het parlement, ware het niet dat die sinds de verkiezingen in mei dit jaar nog maar 30 van de 190 zetels hebben en dus niet echt een vuist kunnen maken.

woensdag 11 november 2009

Terugkijken bij kaarslicht

   IMGP1380
Thomas en Marije hebben veel plezier met Gomezgani en Tahila
IMGP1355
Op zondag op bezoek bij een kerkje in een dorpje
IMGP1465
Martijns verjaardag
IMGP1539
Strategic planning van de Youth afdeling
IMGP1554
Marije ontdekt wat regen is. Nog leuker is het om met je blote voeten de plassen in te lopen

De eerste regens zijn gevallen. Gevolg is direct dat de stroom uit is. Bij het licht van een kaars en werkend op mijn accu toch een weblogstukje. In de hectiek van de laatse weken is het er niet echt van gekomen. Maar het is wel goed om even weer even dingen op een rij te zetten.

Om te beginnen dit keer: het gaat erg goed met Thomas en Marije. Ik heb vandaag Thomas ingeschreven op een Engelstalige school in Ekwendeni. We hebben direct een paar schriftjes gekocht. Eigenlijk kan hij niet meer wachten. Bijna elke middag komen er nu een paar kinderen spelen met wie ze veel plezier hebben. Deze kinderen zitten ook op deze zelfde school.

Marije wordt ook steeds groter en kan nu net ook op een motorfietsje rijden. We zijn verbaasd hoe snel ze vooruit gaat. Met wilskracht kom je een eind.

In het ziekenhuis was het de afgelopen weken erg onrustig. Het personeel is ontevreden over het management. En daarnaast is er iemand op heterdaad betrapt bij het stelen van medicijnen. Deze man heeft tegen te politie gezegd dat hij in opdracht handelde van een van de clinical officers. Deze clinical officer werd dus opgepakt. En op diefstal staat hier een gevangenisstraf van vier tot zeven jaar. We hopen dat dit niet zal gebeuren, maar het houdt de gemoederen – ook die van mij – erg bezig. Wat ook erg moeilijk is dat je nu niet goed weet wie je kunt vertrouwen. Ik ben wel erg blij met de hulp van Colinda Bil, een pas afgestudeerde arts uit onze gemeente in Delft. Zij kwam op het juiste moment.

Martijn heeft weer intensieve dagen gehad met de strategic planning van de Youth afdeling.

Het afgelopen weekend zijn we er even tussenuit geweest naar Nkhoma, de plaats waar we in 2004 stage liepen en verschillende vrienden hebben. Daar hebben we allemaal erg van genoten.