zaterdag 14 april 2012

‘We are mourning joyfully’

Het was apart om mee te maken hoe de stemming in het land ‘in no time’ kan omslaan. Het was apart om te zien hoe iemands overlijden algemeen ervaren wordt als een bevrijding en leidt tot een ontlading van vreugde en hoop.

Afgelopen anderhalve week was een week vol veranderingen hier in Malawi. Donderdag 5 april overleed president Bingu wa Mutharika onverwacht aan een hartaanval. Wijzelf hoorden de eerste berichten erover op donderdagavond. We waren bij vrienden in Blantyre en kwamen net terug van een etentje met onze GZB-collega’s. Onwerkelijk om zo’n bericht te lezen. Het was in zekere zin waar iedereen in Malawi op hoopte: het einde van een steeds dictatorialer en repressiever wordend bewind. Maar mag je blij zijn met iemands dood?

Tegelijk maakten we ons zorgen. Dit betekende een machtsvacuum zonder precendent. We realiseerden ons dat er een kans bestond dat de politieke elite zou proberen aan de macht te blijven. Met alle risico’s op onrust en geweld. En dat net nu we ver van huis waren…

Wij volgden ontwikkelingen op de voet via twitter. Dat neemt ook hier een steeds belangrijkere plek in de verspreiding van nieuws (net als facebook trouwens, dat bijvoorbeeld actief gebruikt wordt om te weten wat waar er benzine of diesel te krijgen is). Zo hoorden we dat de president naar Zuid-Afrika werd gevlogen voor medische behandeling, terwijl hij volgens de geruchten al was overleden voor hij in het ziekenhuis in Lilongwe aankwam (een ziekenhuis dat hem overigens nauwelijks zou hebben kunnen helpen omdat het door zijn eigen beleid bijna zonder medicijnen moest werken).

Terwijl we onderweg gingen vanuit Blantyre naar het noorden, hoorden we dat een minister naar de pers was gestapt en had verteld dat het kabinet – overvallen door het onverwachte keren van het tij – koortsachtig vergaderde over juridische trucs om niet de vice-president maar hun eigen man de opvolger te laten worden en dat het uiteen gevallen was in twee kampen. Nog steeds was niet officieel aangekondigd dat de president was overleden. Ondertussen stroomden wel vanuit de hele wereld condoleances binnen. En oproepen – onder andere van de Verenigde Staten – om snel de vice-president officieel te beëdigen.

Maar een deel van het kabinet bleef ontkennen. Terwijl we bij vrienden net onder de hoofdstad Lilongwe verbleven, hoorden we ‘s avonds laat dat de minister van informatie had gezegd dat de vice-president geen opvolger kon zijn van de president. Hoe lang konden ze dat volhouden zonder dat er onrust zou ontstaan? En voor onszelf: konden we de volgende dag veilig gewoon door Lilongwe heen naar het noorden of moesten we omrijden?

Op zaterdagmorgen was er nog geen echt nieuws. De Office of the President had wel gezegd dat de grondwet zou worden gevolgd, maar dat soort vage woorden kunnen altijd op meer manieren worden uitgelegd: wiens interpretatie van de grondwet zou worden gevolgd? We gingen op weg naar Ekwendeni en reden gewoon door Lilongwe. We zagen niets ongewoons: geen grotere aantallen politie op straat en zelfs bij het parlementsgebouw waren de straten rustig.

Na Lilongwe zaten we onderweg in een ‘twitter-stilte’. Pas toen we aankwamen in Mzuzu begrepen we dat die middag Joyce Banda eindelijk was ingezworen als de nieuwe president van Malawi. Daarmee was Malawi het tweede land in Afrika geworden met een vrouwelijke president (na Ellen Johnson Sifleaf van Liberia). Terwijl we op de markt nog wat inkopen deden, bleek ze net bezig haar toespraak. Overal klonk gejuich. Iedereen was opgelucht en uitgelaten.

De dagen erna was de nieuwe president het gesprek van de dag. Het land is officieel in rouw, maar er heerst een sfeer van hoop en optimisme. “We are mourning joyfully”, zei iemand. Ik heb nog niemand gesproken die echt bedroefd of geschokt is. Het zal nog wel even duren voor de rijen verdwijnen bij de benzinepompen en de supermarkten (suiker is hier op rantsoen omdat er een enorm tekort is aan suiker, naar verluid omdat de regering suiker heeft gebruikt als betaling om benzine te importeren), maar iedereen heeft goede moed dat er weer licht schijnt aan het einde van de tunnel.

De nieuwe president is indrukwekkend en voortvarend van start gegaan. Ze heeft niet alleen nieuwe mensen benoemd op strategisch posten en diplomatieke relaties hersteld (VS, Engeland, Zambia, Zuid-Afrika), ze zet ook een nieuwe toon. Een toon van realisme en bescheidenheid. Een illustratief bericht was gisteren dat de “First Gentleman” (d.w.z. de echtgenoot van de president), geweigerd had onder politie-escorte boodschappen te gaan doen. Onder de vorige president was dat heel normaal. Het bericht vermeldde dat de politie even verbaasd opkeek: “We waren verbaasd door die bescheidenheid, maar we hebben het geaccepteerd. Ik ben er zeker van dat deze presidentiële familie verandering gaat brengen in de manier waarop we met elkaar omgaan in dit land.”

Tot slot nog een ongebruikelijk inkijkje in de discussies hier in Malawi. Daarin speelt TB Joshua namelijk een grote rol. In februari 2012 vertelde hij dat hij een profetie had gekregen dat in april 2012 een oudere Afrikaanse president zou overlijden. Hij zei dat hij ook wist wie het was, maar dat hij de naam niet wilde noemen in het openbaar. Dat bericht bereikte ook Malawi en leidde toen al tot de nodige deining. President Bingu wa Mutharika reageerde: “Ik ga niet dood alleen maar omdat iemand het wil”. Op zondag 1 april herhaalde TB Joshua zijn profetie. Ook dat was nieuws in Malawi. Toen vervolgens op 5 april de president overleed was de link snel gelegd: hier was een profetie in vervulling gegaan. Ook TB Joshua zelf besteedde er aandacht aan in zijn dienst op zondag 8 april. Hij zei dat hij eind maart een brief had gekregen van president Bingu waarin die had geschreven dat hij wist dat zijn dagen geteld waren. Kortom, genoeg aanleiding voor levendige discussies over de geloofwaardigheid van eigentijdse profetieën en profeten.

  Nog wat foto’s van de afgelopen weken:
  image
  image
  image
  image
  image
  image
  image

maandag 12 maart 2012

If you mention a lion…

Gefrustreerd liep ik bij de zaalronde weg. De verpleegkundige had geen zin om een HIV counselor (iemand die uitgebreid uitleg geeft, een HIV test aanbiedt en deze ook doet als de persoon toestemming geeft) te halen. De counselor moest uit zichzelf maar komen en anders konden de moeders met hun kinderen ook wel op eigen initiatief naar de counselor toegaan. Dat was ten slotte hun eigen verantwoordelijkheid. En als we de test nu niet zouden doen zou het uiteindelijk vanzelf wel boven komen welke kinderen HIV positief zijn.

Sinds twee weken hebben we eindelijk weer HIV testen in het ziekenhuis. Ik heb er het ministerie van gezondheidszorg voor moeten e-mailen maar nu zijn ze er weer in de hele regio. Graag wil ik dan ook dat we mensen actief een test gaan aanbieden.

Voor mijn gevoel wilde de verpleegkundige gewoon dat kinderen zo snel mogelijk weer naar huis kunnen om weer plaats te kunnen maken voor anderen. Maar heb je ze dan echt geholpen? Statistisch gezien zouden er per 30 opgenomen kinderen ongeveer 2 HIV positief moeten zijn. Ik vind het belangrijk dat we deze kinderen opsporen zodat ze op tijd met HIV remmers kunnen beginnen.

Ik was boos over deze kortzichtige opvatting van deze verpleegkundige en ben dus maar even zelf een counselor gaan roepen. Dan kon ik direct vermelden dat ze elke dag moesten komen. Daarna weer snel teruggegaan om de zaalronde van ongeveer 30 zieke kinderen af te maken.

Later vraag je je af of er meer achter zit. “If you mention a lion be prepared to climb a tree” is hier een spreekwoord. Ofwel: als je over bepaalde problemen praat roep je ze misschien wel over jezelf af. Je moet niet te veel op de zaken vooruit lopen. Elke dag heeft wel weer genoeg aan zijn eigen kwaad.

Of zit het nog weer anders. Ziet de verpleegkundige beter dan ik dat mensen gewoon niet getest willen worden en gaan wegblijven uit het ziekenhuis als we de testen actief aanbieden?

Ik moet het er met haar nog eens over hebben. In ieder geval hebben we de laatste twee weken 4 kinderen kunnen starten op HIV remmers. Kinderen die hopelijk nog lang kunnen leven.

zaterdag 10 maart 2012

Weekendje aan het meer

Afgelopen maandag was hier een vrije dag vanwege Martyr’s day, de dag waarop de mensen worden herdacht die hun leven gaven in de onafhankelijkheidsstrijd. (Martyr’s day viel dit jaar op zaterdag, maar de regel hier is dat als een nationale feestdag in het weekend valt, dat dan de maandag erna een vrije dag is). We hadden dus een lang weekend en besloten zaterdag te gaan kamperen aan het meer. Hoewel het hier nog vol op regentijd is, hadden we geluk en bleef het op een paar kleine buitjes na droog.

Hieronder wat beelden van die dagen:

  image
  Kamperen op een voor ons nieuwe plek: Makuzi Beach
  image
  Aan lake Malawi
  image
  Genieten van de golven
  image
  En het strand
  image
  Als je boos bent, pak je je stoel en ga je ergens anders zitten.
  image
  'Beskuit’ eten zonder handen
  image
  Frustraties omdat het Ruth niet lukt om in haar favoriete houding te komen: met één been over de rand van de kinderstoel.

maandag 6 februari 2012

Schaken en kinderfoto’s - fotoblogje

  image
  Gisteren Thomas (en Marije) de regels van het schaken bijgebracht. Gelijk onze eerste partij gespeeld. Hij vond het erg leuk en wil voortaan elke dag. Maar Marije claimde vanmorgen dat zij nu aan de beurt was. Grappig om te zien hoe leuk ze het vinden.
  image
  We hebben weer problemen met de watervoorziening. Dus staan overal in huis emmers. Voor Ruth altijd leuk om zich in te verdiepen.
  image
  De zaterdag na de verjaardagen van Ruth en Marije waren we bij het meer. Thomas was ‘s morgens misselijk en Ruth had koorts. Maar ze knapten snel op en dus zijn we toch maar gegaan. Na de lunch was Thomas erg moe en viel op het strand in slaap. “Wat vond je het leukste van vandaag?” vroeg ik ‘s avonds. “Op het strand slapen”, was zijn antwoord.
  image
  Het is deze weken sowieso een beetje kwakkelen met de kinderen. De één na de ander hebben ze koorts, diarree, misselijkheid. Op haar verjaardag was Ruth zelf ziek. Wat niet verhinderde dat ze genoot van het uitpakken van haar opgestuurde cadeautjes.
  image
  Naar het meer waren trouwens Rianne, Tjerk, Marieke en hun kinderen ook mee. Met z’n 12-en in de auto.
  image
  Tot slot nog een detailfoto van Marijes verjaardagsfeestje: netjes zijn en netjes blijven is hier altijd een uitdaging.

dinsdag 31 januari 2012

‘Heilige gesprekken’

Af en toe laat ik mijn ogen langs de kerkbanken glijden. In mijn ooghoeken zie ik de mannen. Getekende koppen. Grijze haren. In hun nette pak. “This congregation is rich”, zeiden mijn collega’s na afloop. Rijk. Rijk gezegend, met zoveel mensen met levenservaring die zich nog actief willen inzetten voor de kerk. Dankbaarheid en eerbied voor de oudste generaties, dat is hier de regel. Ook al zitten er natuurlijk ook weleens ‘oude zeurpieten’ tussen die altijd ‘teugen’ zijn.

  image
  De mannen
  image
  De vrouwen

In mijn ooghoeken zitten dus de mannen. Schuin voor mij de vrouwen. Kleurrijk als altijd. Als we voor groepsdiscussies naar buiten gaan, zullen velen van hen in hun groepje eerst op de grond gaan zitten. Dat is de gewoonte. De banken zijn in eerste instantie voor de mannen. Hoe ervaren die vrouwen dat eigenlijk? Is het gewoon voor ze, of voelt het als afgedwongen onderdanigheid? Ik moet dat nodig nog eens vragen. Er is altijd meer te ontdekken in een andere cultuur.

Het is dinsdag 24 januari 2012. Ik ben in Chafisi, een kleine gemeente zo’n 150 kilometer ten zuiden van Ekwendeni. We hebben vandaag de startbijeenkomst van één van de belangrijkste programma’s die de komende jaren zullen gaan draaien in de kerk: we willen alle 185 gemeenten in onze kerk helpen zich te bezinnen op wat ze hun prioriteiten willen laten zijn de komende jaren. Noem het “strategische planning”, noem het “beleid maken”, waar het om gaat is dit: “to help the people have a purposeful and meaningful conversation about who they are and what they believe is important to do.”

We begonnen hieraan als uitvloeisel van de visienota en het beleidsplan van de landelijke kerk. Om die visie en plannen handen en voeten te geven ‘at the grassroots’ leek het ons goed om elke gemeente zijn eigen beknopte beleidsplan te laten maken. Bij de uitwerking zochten naar een werkwijze om dat op een niet-technische manier te doen. We zijn immers kerk en niet een willekeurige organisatie. Hoe zorg je ervoor dat beleid en bijbelstudie hand in hand gaan op een betekenisvolle wijze? Hoe vertaal je “technische” termen als ‘vision’, ‘goals’, ‘strategies’, naar een geestelijke context? En, minstens zo belangrijk, hoe vertaal je diezelfde termen in woorden waar gewone kerkleden – vaak zelfvoorzienende boeren – ook iets mee kunnen?

Van september tot december vorig jaar hebben we ons met een groepje van 4 ‘experts’ over die vragen gebogen. Inmiddels zijn we zover dat we kunnen gaan proefdraaien in 3 gemeenten. In de werkwijzes bieden we een mix van bijbelstudie en groepsdiscussies afgewisseld met korte stukken uitleg over te nemen stappen en te gebruiken methodieken. We maken dankbaar gebruik van inzichten uit een boek van het “Alban Institute”: Holy Conversations. De auteurs van dit boek, Gil Rendle en Alice Mann, betogen dat planning vooral ‘conversatie’ is, ‘dialoog’: gesprekken vol verhalen, herinneringen en hoop. En idealiter zijn deze gesprekken ook ‘heilig’ in die zin dat ze gaan hoe mensen hun identiteit als geloofsgemeenschap definiëren. Het mooie van hun benadering is dat ze het proces niet in vaste kaders gieten, niet in een stappenplan: “[Planning] is conversation because it will follow its own unpredictable path. Different from problem solving and decision making that focuses and limits, conversation wanders and explores. It can be structured to have purpose. But conversation cannot be predicted or controlled.”

Kortom, we proberen in de gemeenten ‘heilige gesprekken’ op gang te helpen.

We waren die ochtend vroeg uit Mzuzu vertrokken. Toen we iets over negen uur aankwamen, waren de voorbereiding nog in volle gang. Er werden stoelen gehaald voor de gasten. Banken werden verplaatst en schoolborden klaargezet. In het keukengebouw naast de kerk zag ik vrouwen beginnen met het koken van de middagmaaltijd. Ik begroette mensen, sprak de workshop-agenda nog een keer door met mijn collega’s en maakte wat foto’s van de kerk. Op één van de dakspanten zie ik met krijt de tekst gekalkt: “Khalani chete mu nyumba ya Chiuta”, d.w.z. stil zijn alstublieft in het huis van God. Blijkbaar wordt ook hier de zondagse kerkdienst gebruikt om bij te praten.

Langzaamaan zien we meer mensen binnenkomen. Het is een doordeweekse dag en het blijft bijzonder dat er toch gewoon een algemene kerkenraadsvergadering kan worden gehouden. Dat kan alleen om dat 99% van de mensen eigen baas is. Al is negen uur wel wat vroeg als je eerst nog op je land moet werken en daarna nog vijf tot tien moet lopen. Zo komt het dat we met een stuk of 20 mensen begonnen en eindigden met meer dan 60.

  image
  Voorbereidingen voor de lunch in de keuken naast de kerk.
  image
  Degelijke Malawiaanse fietsen.
  image
  De vergadering begint als een kerkenraadsvergadering en daar wordt altijd gecollecteerd. Voor de laatkomers staat er een offerschaaltje bij de ingang.

De workshop begint als een kerkenraadvergadering onder leiding van de predikant, geflankeerd door twee scriba’s. Dagen als deze zijn altijd een erg goede motivatie voor taalstudie: de hele dag alleen maar Chitumbuka. Na de opening met een korte meditatie en na de introducties van gasten aan de kerkenraad en de kerkenraad aan de gasten, mogen wij als taskforce aan de slag.

We openen met een groepsdiscussie over de huidige situatie van de gemeente. We sturen de aanwezigen in 8 groepen uit elkaar en laten ze vragen beantwoorden over de kerkdienst, pastoraat, bijbelonderwijs, community outreach, financiën, gebouwen, ledenaantallen en leiderschap. Terwijl de groepen met elkaar in gesprek gaan, loop ik wat rond en luister over de schouders mee. Het geven van aanwijzingen laat ik over aan mijn collega’s: daarvoor is mijn woordenschat niet groot genoeg. Het is interessant te zien hoe groepen verschillen in de mate van interactie: in sommige groepen wordt levendig gediscussieerd, in andere lijkt één persoon de antwoorden te dicteren en luisteren anderen beleefd toe.

  image
  Groepsdiscussies buiten
  image
  Presentaties van de resultaten van de besprekingen.
  image
  De projectgroep volgt de besprekingen aandachtig.
   image
  De cijfers over kerkbezoek geven aanleiding tot debat.
  image
  De groep is inmiddels gegroeid tot ruim 60 mensen.

In de groepspresentaties benadrukken we de bedoeling van deze gesprekken: ervoor zorgen dat iedereen weet wat er speelt in de gemeente. Soms wekt de uitkomst verbazing: er wordt bijvoorbeeld driftig gediscussieerd over de aantallen actieve leden (de helft van de ingeschreven leden), en de aantallen echt actieve ambtsdragers (in sommige wijken minder dan de helft). Volgens sommigen klopt er niets van de cijfers die we gevraagd hebben te schatten (“totally useless”). Anderen geven aan dat de inschattingen goed in de buurt zijn van de werkelijkheid. Ze kloppen in elk geval met de gemiddelden die ik in de loop van de jaren in verschillende gemeenten heb gezien: van de ingeschreven leden gaat 50% naar de kerk en van de actieve kerkgangers gaat 50% aan het avondmaal.

We proberen met de discussie over dit soort onderwerpen impliciet een belangrijke boodschap mee te geven: planning gaat niet over gebouwen, maar over bijvoorbeeld net zo sterk over over hoe je ervoor kunt zorgen dat van de 500 leden niet 250 maar 400 of zelfs 500 mensen daadwerkelijk naar de dienst komen. Ik noem dat even – “voor de kijkers thuis” – omdat in de meeste gemeenten het woord “planning” primair de associatie oproept van “bouwen”. Er is namelijk in elke gemeente meestal wel een “Planning & Development committee”, maar die gaat niet over beleid maar over gebouwen. Over de CCAP zelf wordt soms wel eens smalend gezegd dat er meer over gebouwen en projecten wordt gepraat dan over de Bijbel en de Heilige Geest. Eén van de doelstellingen van de ‘holy conversations’ is om daar verandering in te bregen.

De last-minute, in de auto genomen beslissing om te werken met groepsdiscussies en er ook veel tijd voor uit te trekken (al met al duurde de eerste sessie bijna 3 uur) blijkt een goede ingeving, want achteraf gaven mensen aan dat ze de interactieve en onderzoekende benadering enorm waardeerden. “You have opened our eyes already” was één van de reacties.

Ook mijn ogen overigens, onder andere voor het leed dat vaak verborgen blijft. Eén van de vragen was: ”Wat is het gemiddelde inkomen van de gemeenteleden?” Het antwoord verbaast me nog steeds: 30,000 MWK per jaar. 150 euro per jaar! Minder dan een halve euro per dag. Gelukkig hebben ze wel nog hun eigen verbouwde mais, maar als dat er niet zou zijn… Van 30,000 MWK kan ik hier nog geen maand eten kopen. Als ik dat soort dingen hoor, realiseer ik me dat we in Ekwendeni echt in een welvarende ‘bubble’ leven.

Na de lunch pauze (er is rijst en nsima met groente voor ons gekookt), leggen we verder uit welke stappen we verder gaan zetten. We vertellen wat wel doen en vooral ook wat wij niet gaan doen, c.q. wat ze zelf moeten doen.

  image
  Rev. G.S.M. Kumwenda introduceert de bijbelstudie.

We sluiten af met een bijbelstudie in kleine groepen. Daarin brainstormen we met elkaar over bijbelgedeelten die gaan over leiderschap en het werk van de Heilige Geest. Het is opvallend hoe de groepen onafhankelijk van elkaar kiezen voor het bijbelboek Handelingen: telkens  egaat het om de Heilige Geest die mensen vervult om als het ware boven zichzelf uit te stijgen en op ongekende manieren te getuigen over Jezus Die gekruisigd was maar Die opstond uit de dood.

Uiteraard konden we niet vertrekken zonder maaltijd. Wat ik dacht dat de lunch was, bleek slechts een tussendoortje te zijn geweest. Dus zit ik om vier uur ‘s middags aan kip met rijst. Knie aan knie in een kleine pastorie. Met prachtige mensen. Mensen die ernaar uitkijken om volgende stappen te zetten om met elkaar te ontdekken hoe ze verbreding en verdieping kunnen aanbrengen in het werk en leven van hun gemeente. Ik vind het een voorrecht om daar bij betrokken te zijn.

dinsdag 24 januari 2012

Marije 4 jaar!

Afgelopen zondag werd Marije 4 jaar. We vierden het in twee etappes. Eerst op zondagochtend uit de kerk met heel veel Nederlanders. De familie Visser is inmiddels veilig aangekomen. Aron Visser is op dezelfde dag jarig als Marije. Hij werd 7. Anneke had een duo-verjaardagstaart voor hen gemaakt. Hieronder een indruk van het eerste feestje.

  image
  Taart uitblazen.
  image
  Gezellig koffiedrinken
  image
  Cadeautjes uitpakken
  image
  Maartje (nicht van Anneke, geneeskunde-student, is een paar weken in Ekwendeni op bezoek) leest Thomas en Marije voor uit het boek dat Marije voor haar verjaardag kreeg.
  image
  Zondagmiddag-wandeling met alle Nederlanders
  image
  Marije belt met de oma’s en opa’s

Op maandag had Marije twee vriendinnetjes van school uitgenodigd: Tusaiwe en Nina. En natuurlijk waren Neelke, Aron en Lukas ook van de partij. Weer taart met kaarsjes, koekjes versieren, zevenmijlslaarzen-race en gewoon lekker spelen in de tuin. Iedereen genoot.

  image
  Tusaiwe, Nina, Marije (in prinsesse-verkleed-jurk)
  image
  Anneke had weer een mooie taart gemaakt.
  image
  Bowlen
  image
  Koekjes versieren
  image
  Neelke in de zevenmijlslaarzenrace
  image
  The boys

Inmiddels zijn Tjerk en Marieke en hun kinderen samen met juf Rianne aangekomen. Ik heb ze vrijdag van Lilongwe Airport opgehaald. Ik had een karretje geregeld en dat bleek heel handig want de hoeveelheid koffers en tassen was wel wat veel geweest, zelfs voor de bagageruimte van twee auto’s. In elk geval was alle bagage goed aangekomen en Tjerk had alles zonder veel moeite door de douane gekregen.

  image
  Toen ik bij de airport aankwam was het vliegtuig van Tjerk en Marieke al aan het landen.
  image
  Neelke en Aron stappen als eerste op Malawiaanse bodem
  image
  Onderweg naar Ekwendeni

We zijn direct doorgereden naar Ekwendeni. Een lange rit, zeker als je al zo lang onderweg bent. Maar de reis verliep zonder problemen.

Rond 6 uur ‘s avonds kwamen we in Ekwendeni aan. Daar hebben ze bij ons gegeten – ons huis tot de laatste stoel bezet. Ze konden helaas niet direct in hun eigen huis omdat het ondanks onze druk en inspanningen niet gelukt was om alle reparatie- en verfwerkzaamheden op tijd af te krijgen. Ze verblijven dus tot nu toe in het guesthouse van de kerk. Niet ideaal, maar het is maar voor een paar dagen, want we hebben goede hoop dat ze morgen naar hun eigen plek kunnen. De meeste spullen staan daarvoor inmiddels al op hun plek. Het is voor hen een intensieve tijd: wennen aan een nieuwe plek met nieuwe mensen, nieuwe manieren van leven. Dat kost veel energie. We herinneren ons nog onze eigen begintijd in het guesthouse… En doen dus ons best om hen te helpen zo snel mogelijk hun eigen plek te hebben zodat ze kunnen beginnen echt een thuis te maken.

dinsdag 17 januari 2012

Malaria seizoen

Net toen ik vandaag wilde beginnen kwam één van de werkers van de OPD (polikliniek) met een moeder en kind aangelopen. Hij had het meisje uit de rij gehaald omdat het zo zwak was. En terecht. Ze had geen enkele kleur meer, was koud en ademde nauwelijks meer. In een paar minuten tijd hebben we haar zuurstof gegeven, bloed afgenomen zodat de bloedgroep bekend was, de oma naar het lab gestuurd zodat ze bloed kon geven. Daarnaast hebben we suiker gegeven door het infuus en quinine. Na ongeveer een half uur kwam de oma terug met een zakje bloed. Net op tijd gelukkig.

Het malaria seizoen is in alle heftigheid losgebarsten. Op de kinderafdeling is dit het zwaarste merkbaar: iedere dag tussen de 10 en 20 nieuwe opnames, waardoor we rond de 40 kinderen op de afdeling hebben. Samen met een clinical officer loop ik er visite. Hij ziet de meeste kinderen met gewone malaria, waarvan er gelukkig weer veel naar huis kunnen. Ik zie de kinderen met meer gecompliceerde malaria: kinderen met ernstige bloedarmoede (omgerekend naar Nederland soms een Hb van 2!), met hersenmalaria of met een lage bloedsuiker.

Het is soms lastig visite lopen als allerlei dingen niet voorradig zijn: vandaag waren er geen Hb testen (en vaar je op de kleur van het kind), suikertesten waren bijna op, en handschoenen waren schaars. En toch kunnen we nog wel een heleboel doen. Gelukkig overlijden er minder dan 2 % van de kinderen met malaria.

Maar vorige week hadden we precies die 2 % in één middag: drie kinderen overleden onder mijn handen. Zij waren niet op tijd gekomen of niet op tijd uit de rij geplukt. Op verschillende manieren was er vertraging ontstaan. Nog van alles geprobeerd maar het was gewoon te laat. Het was te veel ellende om direct door te laten dringen.

Het beste zou het zijn als we dit kunnen voorkomen: muskieten netten, sprayen van huizen. Er bestaan wel programma’s maar helaas lopen die altijd maar te kort. Iets om opnieuw aandacht te krijgen.