Af en toe laat ik mijn ogen langs de kerkbanken glijden. In mijn ooghoeken zie ik de mannen. Getekende koppen. Grijze haren. In hun nette pak. “This congregation is rich”, zeiden mijn collega’s na afloop. Rijk. Rijk gezegend, met zoveel mensen met levenservaring die zich nog actief willen inzetten voor de kerk. Dankbaarheid en eerbied voor de oudste generaties, dat is hier de regel. Ook al zitten er natuurlijk ook weleens ‘oude zeurpieten’ tussen die altijd ‘teugen’ zijn.
De mannen | |
De vrouwen |
In mijn ooghoeken zitten dus de mannen. Schuin voor mij de vrouwen. Kleurrijk als altijd. Als we voor groepsdiscussies naar buiten gaan, zullen velen van hen in hun groepje eerst op de grond gaan zitten. Dat is de gewoonte. De banken zijn in eerste instantie voor de mannen. Hoe ervaren die vrouwen dat eigenlijk? Is het gewoon voor ze, of voelt het als afgedwongen onderdanigheid? Ik moet dat nodig nog eens vragen. Er is altijd meer te ontdekken in een andere cultuur.
Het is dinsdag 24 januari 2012. Ik ben in Chafisi, een kleine gemeente zo’n 150 kilometer ten zuiden van Ekwendeni. We hebben vandaag de startbijeenkomst van één van de belangrijkste programma’s die de komende jaren zullen gaan draaien in de kerk: we willen alle 185 gemeenten in onze kerk helpen zich te bezinnen op wat ze hun prioriteiten willen laten zijn de komende jaren. Noem het “strategische planning”, noem het “beleid maken”, waar het om gaat is dit: “to help the people have a purposeful and meaningful conversation about who they are and what they believe is important to do.”
We begonnen hieraan als uitvloeisel van de visienota en het beleidsplan van de landelijke kerk. Om die visie en plannen handen en voeten te geven ‘at the grassroots’ leek het ons goed om elke gemeente zijn eigen beknopte beleidsplan te laten maken. Bij de uitwerking zochten naar een werkwijze om dat op een niet-technische manier te doen. We zijn immers kerk en niet een willekeurige organisatie. Hoe zorg je ervoor dat beleid en bijbelstudie hand in hand gaan op een betekenisvolle wijze? Hoe vertaal je “technische” termen als ‘vision’, ‘goals’, ‘strategies’, naar een geestelijke context? En, minstens zo belangrijk, hoe vertaal je diezelfde termen in woorden waar gewone kerkleden – vaak zelfvoorzienende boeren – ook iets mee kunnen?
Van september tot december vorig jaar hebben we ons met een groepje van 4 ‘experts’ over die vragen gebogen. Inmiddels zijn we zover dat we kunnen gaan proefdraaien in 3 gemeenten. In de werkwijzes bieden we een mix van bijbelstudie en groepsdiscussies afgewisseld met korte stukken uitleg over te nemen stappen en te gebruiken methodieken. We maken dankbaar gebruik van inzichten uit een boek van het “Alban Institute”: Holy Conversations. De auteurs van dit boek, Gil Rendle en Alice Mann, betogen dat planning vooral ‘conversatie’ is, ‘dialoog’: gesprekken vol verhalen, herinneringen en hoop. En idealiter zijn deze gesprekken ook ‘heilig’ in die zin dat ze gaan hoe mensen hun identiteit als geloofsgemeenschap definiëren. Het mooie van hun benadering is dat ze het proces niet in vaste kaders gieten, niet in een stappenplan: “[Planning] is conversation because it will follow its own unpredictable path. Different from problem solving and decision making that focuses and limits, conversation wanders and explores. It can be structured to have purpose. But conversation cannot be predicted or controlled.”
Kortom, we proberen in de gemeenten ‘heilige gesprekken’ op gang te helpen.
We waren die ochtend vroeg uit Mzuzu vertrokken. Toen we iets over negen uur aankwamen, waren de voorbereiding nog in volle gang. Er werden stoelen gehaald voor de gasten. Banken werden verplaatst en schoolborden klaargezet. In het keukengebouw naast de kerk zag ik vrouwen beginnen met het koken van de middagmaaltijd. Ik begroette mensen, sprak de workshop-agenda nog een keer door met mijn collega’s en maakte wat foto’s van de kerk. Op één van de dakspanten zie ik met krijt de tekst gekalkt: “Khalani chete mu nyumba ya Chiuta”, d.w.z. stil zijn alstublieft in het huis van God. Blijkbaar wordt ook hier de zondagse kerkdienst gebruikt om bij te praten.
Langzaamaan zien we meer mensen binnenkomen. Het is een doordeweekse dag en het blijft bijzonder dat er toch gewoon een algemene kerkenraadsvergadering kan worden gehouden. Dat kan alleen om dat 99% van de mensen eigen baas is. Al is negen uur wel wat vroeg als je eerst nog op je land moet werken en daarna nog vijf tot tien moet lopen. Zo komt het dat we met een stuk of 20 mensen begonnen en eindigden met meer dan 60.
Voorbereidingen voor de lunch in de keuken naast de kerk. | |
Degelijke Malawiaanse fietsen. | |
De vergadering begint als een kerkenraadsvergadering en daar wordt altijd gecollecteerd. Voor de laatkomers staat er een offerschaaltje bij de ingang. |
De workshop begint als een kerkenraadvergadering onder leiding van de predikant, geflankeerd door twee scriba’s. Dagen als deze zijn altijd een erg goede motivatie voor taalstudie: de hele dag alleen maar Chitumbuka. Na de opening met een korte meditatie en na de introducties van gasten aan de kerkenraad en de kerkenraad aan de gasten, mogen wij als taskforce aan de slag.
We openen met een groepsdiscussie over de huidige situatie van de gemeente. We sturen de aanwezigen in 8 groepen uit elkaar en laten ze vragen beantwoorden over de kerkdienst, pastoraat, bijbelonderwijs, community outreach, financiën, gebouwen, ledenaantallen en leiderschap. Terwijl de groepen met elkaar in gesprek gaan, loop ik wat rond en luister over de schouders mee. Het geven van aanwijzingen laat ik over aan mijn collega’s: daarvoor is mijn woordenschat niet groot genoeg. Het is interessant te zien hoe groepen verschillen in de mate van interactie: in sommige groepen wordt levendig gediscussieerd, in andere lijkt één persoon de antwoorden te dicteren en luisteren anderen beleefd toe.
Groepsdiscussies buiten | |
Presentaties van de resultaten van de besprekingen. | |
De projectgroep volgt de besprekingen aandachtig. | |
De cijfers over kerkbezoek geven aanleiding tot debat. | |
De groep is inmiddels gegroeid tot ruim 60 mensen. |
In de groepspresentaties benadrukken we de bedoeling van deze gesprekken: ervoor zorgen dat iedereen weet wat er speelt in de gemeente. Soms wekt de uitkomst verbazing: er wordt bijvoorbeeld driftig gediscussieerd over de aantallen actieve leden (de helft van de ingeschreven leden), en de aantallen echt actieve ambtsdragers (in sommige wijken minder dan de helft). Volgens sommigen klopt er niets van de cijfers die we gevraagd hebben te schatten (“totally useless”). Anderen geven aan dat de inschattingen goed in de buurt zijn van de werkelijkheid. Ze kloppen in elk geval met de gemiddelden die ik in de loop van de jaren in verschillende gemeenten heb gezien: van de ingeschreven leden gaat 50% naar de kerk en van de actieve kerkgangers gaat 50% aan het avondmaal.
We proberen met de discussie over dit soort onderwerpen impliciet een belangrijke boodschap mee te geven: planning gaat niet over gebouwen, maar over bijvoorbeeld net zo sterk over over hoe je ervoor kunt zorgen dat van de 500 leden niet 250 maar 400 of zelfs 500 mensen daadwerkelijk naar de dienst komen. Ik noem dat even – “voor de kijkers thuis” – omdat in de meeste gemeenten het woord “planning” primair de associatie oproept van “bouwen”. Er is namelijk in elke gemeente meestal wel een “Planning & Development committee”, maar die gaat niet over beleid maar over gebouwen. Over de CCAP zelf wordt soms wel eens smalend gezegd dat er meer over gebouwen en projecten wordt gepraat dan over de Bijbel en de Heilige Geest. Eén van de doelstellingen van de ‘holy conversations’ is om daar verandering in te bregen.
De last-minute, in de auto genomen beslissing om te werken met groepsdiscussies en er ook veel tijd voor uit te trekken (al met al duurde de eerste sessie bijna 3 uur) blijkt een goede ingeving, want achteraf gaven mensen aan dat ze de interactieve en onderzoekende benadering enorm waardeerden. “You have opened our eyes already” was één van de reacties.
Ook mijn ogen overigens, onder andere voor het leed dat vaak verborgen blijft. Eén van de vragen was: ”Wat is het gemiddelde inkomen van de gemeenteleden?” Het antwoord verbaast me nog steeds: 30,000 MWK per jaar. 150 euro per jaar! Minder dan een halve euro per dag. Gelukkig hebben ze wel nog hun eigen verbouwde mais, maar als dat er niet zou zijn… Van 30,000 MWK kan ik hier nog geen maand eten kopen. Als ik dat soort dingen hoor, realiseer ik me dat we in Ekwendeni echt in een welvarende ‘bubble’ leven.
Na de lunch pauze (er is rijst en nsima met groente voor ons gekookt), leggen we verder uit welke stappen we verder gaan zetten. We vertellen wat wel doen en vooral ook wat wij niet gaan doen, c.q. wat ze zelf moeten doen.
Rev. G.S.M. Kumwenda introduceert de bijbelstudie. |
We sluiten af met een bijbelstudie in kleine groepen. Daarin brainstormen we met elkaar over bijbelgedeelten die gaan over leiderschap en het werk van de Heilige Geest. Het is opvallend hoe de groepen onafhankelijk van elkaar kiezen voor het bijbelboek Handelingen: telkens egaat het om de Heilige Geest die mensen vervult om als het ware boven zichzelf uit te stijgen en op ongekende manieren te getuigen over Jezus Die gekruisigd was maar Die opstond uit de dood.
Uiteraard konden we niet vertrekken zonder maaltijd. Wat ik dacht dat de lunch was, bleek slechts een tussendoortje te zijn geweest. Dus zit ik om vier uur ‘s middags aan kip met rijst. Knie aan knie in een kleine pastorie. Met prachtige mensen. Mensen die ernaar uitkijken om volgende stappen te zetten om met elkaar te ontdekken hoe ze verbreding en verdieping kunnen aanbrengen in het werk en leven van hun gemeente. Ik vind het een voorrecht om daar bij betrokken te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten