dinsdag 17 januari 2012

Malaria seizoen

Net toen ik vandaag wilde beginnen kwam één van de werkers van de OPD (polikliniek) met een moeder en kind aangelopen. Hij had het meisje uit de rij gehaald omdat het zo zwak was. En terecht. Ze had geen enkele kleur meer, was koud en ademde nauwelijks meer. In een paar minuten tijd hebben we haar zuurstof gegeven, bloed afgenomen zodat de bloedgroep bekend was, de oma naar het lab gestuurd zodat ze bloed kon geven. Daarnaast hebben we suiker gegeven door het infuus en quinine. Na ongeveer een half uur kwam de oma terug met een zakje bloed. Net op tijd gelukkig.

Het malaria seizoen is in alle heftigheid losgebarsten. Op de kinderafdeling is dit het zwaarste merkbaar: iedere dag tussen de 10 en 20 nieuwe opnames, waardoor we rond de 40 kinderen op de afdeling hebben. Samen met een clinical officer loop ik er visite. Hij ziet de meeste kinderen met gewone malaria, waarvan er gelukkig weer veel naar huis kunnen. Ik zie de kinderen met meer gecompliceerde malaria: kinderen met ernstige bloedarmoede (omgerekend naar Nederland soms een Hb van 2!), met hersenmalaria of met een lage bloedsuiker.

Het is soms lastig visite lopen als allerlei dingen niet voorradig zijn: vandaag waren er geen Hb testen (en vaar je op de kleur van het kind), suikertesten waren bijna op, en handschoenen waren schaars. En toch kunnen we nog wel een heleboel doen. Gelukkig overlijden er minder dan 2 % van de kinderen met malaria.

Maar vorige week hadden we precies die 2 % in één middag: drie kinderen overleden onder mijn handen. Zij waren niet op tijd gekomen of niet op tijd uit de rij geplukt. Op verschillende manieren was er vertraging ontstaan. Nog van alles geprobeerd maar het was gewoon te laat. Het was te veel ellende om direct door te laten dringen.

Het beste zou het zijn als we dit kunnen voorkomen: muskieten netten, sprayen van huizen. Er bestaan wel programma’s maar helaas lopen die altijd maar te kort. Iets om opnieuw aandacht te krijgen.  

maandag 5 december 2011

Beeldverslag laatste paar weken & Sinterklaas

Nog wat foto’s van ons gezin van de afgelopen tijd.

  image
  Marije krijgt ook al huiswerk van school: memory verse
  image
   image
  Ruth werd te groot voor haar wiegje, dus die is nu naar een groter bed verhuisd.
  image
  En Thomas en Marije zijn samen op één kamer in een stapelbed gegaan.
  image
  Afgelopen zaterdag vierden we sinterklaas met een ander Nederlands gezin uit Rumphi en 2 Nederlandse geneeskundestudenten. Gewoon buiten in de tuin onder een strak blauwe hemel, met zelfgemaakte en geïmporteerde pepernoten. ‘s Avonds wel stamppot boerenkool met worst gegeten om een beetje in de winterstemming te komen.
  image image
  Thomas mocht oefenen cadeautjes door de schoorsteen te gooien.
   image
  Marije mocht uiteraard ook, maar koos – geheel in eigen stijl - een chinees pak uit de verkleedkleren in plaats van een zwarte-pietenpak
  image
  Met Ruth gaat het goed. Op de grond is niets meer voor haar veilig.
  image
  image
  image
  image
  Het weekend na 16 november vierden we ons 10-jarig huwelijk met een weekendje aan het meer.
  image
  image
  image
  image
  Zondagmiddag-wandeling

vrijdag 2 december 2011

World AIDS Day: volhouden!

Op de één of andere manier heb ik het gevoel dat de afgelopen tijd de aandacht voor HIV&AIDS aan het verminderen is. Ik kan er niet precies de vinger op leggen, maar er lijkt een soort gevoel van “dat weten we nu wel” te ontstaan. Misschien projecteer ik mijn eigen gevoel op anderen en klopt het helemaal niet met de werkelijkheid.

  image
  Een groep vrouwen met HIV zingt en danst tijdens Wereld AIDS dag.

Het nieuws over HIV&AIDS heeft twee kanten. Enerzijds is er het beeld van successen: minder nieuwe infecties per jaar en minder doden door AIDS. Dat wekt de indruk: AIDS is op zijn retour.Anderzijds komt er (daardoor? en door de global financial crisis) wereldwijd minder geld beschikbaar voor HIV&AIDS. En dat is gevaarlijk omdat het huidige succes gebouwd is op een fundament van gratis medicijnen. Gratis voor de HIV-patiënten welteverstaan. Maar niet voor de gemeenschap wereldwijd. En aangezien medicijnen levenslang gebruikt moeten worden, is het belangrijk dat er ook financiering is voor de lange termijn. “Volhouden” is dus het motto.

Bovendien zijn er weliswaar successen, maar het aantal nieuwe infecties per jaar is nog steeds niet nul. En het aantal doden is nog steeds niet nul. En de discriminatie is nog steeds niet nul. En ‘getting to zero’ in alle drie deze gebieden is de nieuwe doelstelling van het wereldwijde HIV&AIDS beleid.

Die doelstellingen vergen volhouden van wat is begonnen. Feit is dat bijna iedereen in Malawi nu wel weet dat HIV bestaat en gevaarlijk is. Feit is ook dat zonder gedragsverandering het aantal nieuwe infecties per jaar niet had kunnen dalen. Er is dus wel wat gebeurd de afgelopen jaren. Maar feit is ook dat er nog heel veel te winnen is: gisteren hoorde ik dat maar liefst 50% van de mensen met HIV nog niet weet dat ze het hebben. Omdat ze zich niet hebben laten testen.

  image
  Tijdens de Wereld AIDS dag viering in Ekwendeni stond er een mobiele unit waar je kon laten testen op HIV. Voor veel mensen is een mobiele unit aantrekkelijk omdat ze het gevoel hebben dat ze dan anoniemer zijn dan in het ziekenhuis. Overigens zag ik alleen vrouwen in de rij staan…
Nog een anecdote. Ik zag een vrouw terugkomen uit de unit met een poster. Ze kwam in de rij naast me zitten. Ze liet de vrouw naast haar de poster zien ze had gekregen na de test. 5 minuten laten zag ik ook haar buurvrouw naar de mobiele unit lopen. Wat motiveert mensen om zich te laten testen? Het zal een complexe mix zijn…

Het is dus nodig om vol te houden. Doorgaan met wat goed is en vernieuwen waar nodig. De kerk speelt een belangrijke rol in het werk om HIV-infecties te voorkomen en HIV-patiënten in leven te houden. Maar onze HIV&AIDS-afdeling krijgt in de praktijk steeds minder geld om projecten uit te voeren. De bestaande donoren, nationaal en internationaal, trekken zich terug. Dat baart zorgen. Want zonder projecten is het moeilijk om de opgebouwde expertise en netwerken van duizenden vrijwilligers vast te houden.

Gelukkig kan het ziekenhuis in Ekwendeni nog wel doorgaan met het uitbreiden van het aantal patiënten dat HIV-medicijnen kan krijgen. Anneke is daar actief bij betrokken. Maar zoals gezegd: die medicijnen zijn alleen beschikbaar dankzij internationale hulp. Als die hulp stopt, stopt ook de medicatie en lopen patiënten grote risico’s. Volhouden dus in Europa en de VS!

Overigens: Malawi probeert natuurlijk ook zelf bij te dragen aan de financiering. Een parlementslid heeft bijvoorbeeld voorgesteld om alcohol extra te belasten en de opbrengsten daarvan te gebruiken voor HIV-programma’s. Ik heb nog niet gehoord of het is aangenomen, maar een goed idee is het wel.

Wereld AIDS dag is jaarlijks een belangrijk moment om de aandacht voor HIV&AIDS vast te houden. Voor Malawi vond de landelijke viering van de Wereld AIDS dag dit jaar plaats in Ekwendeni. Hieronder een beeldverslag.

  image
  Meer dan duizend mensen bezochten de landelijke Wereld AIDS dag viering in Ekwendeni. Genodigden mogen onder tenten zitten.
  image
  De rest zit op het middenterrein of staat eromheen. Op de voorgrond de meiden van de middelbare meisjesschool van de kerk die vrij hadden gekregen om erbij te kunnen zijn.
  image
  image
  Een programma vol speeches van en voor hoogwaardigheidsbekleders.
  image
  Maar ook zingende en marcherende schoolkinderen (van de basisschool!)
  image
  De minister van gezondheidszorg was er ook. Hier wordt ze geinterviewd door de Malawiaanse tv.

dinsdag 22 november 2011

Een verrassende wending

Een belangrijk onderdeel van ons ziekenhuis is de kliniek waar mensen HIV medicijnen krijgen die het virus onderdrukken. Op dit moment ontvangen meer dan 2000 mensen uit onze regio deze behandeling. Acht jaar geleden is dat met een paar patiënten begonnen, maar nu is het uitgegroeid tot een kliniek die enige ‘uitbouw’ vraagt zowel in organisatie als in ruimte. Daarnaast zijn er recent landelijk grote, ambitieuze veranderingen in de protocollen voor de behandeling van HIV doorgevoerd. Pas hoorde ik iemand vertellen dat Malawi de beste protocollen heeft op papier. Helaas is de uitvoering vaak moeilijk omdat veel basale dingen niet voorhanden zijn. Zo zijn er al bijna een maand geen HIV testen in heel het land aanwezig. Ze zouden vorige week in Lilongwe zijn gearriveerd. We bellen nu dagelijks wanneer ze bij ons komen…

Een grote Amerikaanse organisatie, Partners in Hope, geven ons ondersteuning in het vormgeven van alle veranderingen. Mooi is dat ze een extra clinical officer hebben geworven om leiding te geven aan het team dat HIV medicijnen kan verstrekken. Zijn naam is Lucky en we zijn erg blij met hem. Degene die al acht jaar de leiding had, had al meerdere malen aangegeven dat hij daar mee wilden stoppen.

Mijn rol lag en ligt erin om de verschillende partijen bij elkaar te brengen: Partners in Hope, onze eigen clinical officers en nurses en ook het management. We begonnen door een vergadering te organiseren. In die vergadering zou ook de nieuw leider worden gekozen. Het leek mij logisch dat Lucky gekozen zou worden. Hij werkte al een tijd naar tevredenheid. Iedereen schreef een naam op een briefje. Ik opende één voor één de briefjes. Tot mijn schrik kwam Lucky’s naam maar een paar keer voor. Wat nu? De overgrote meerderheid had gestemd op de vorige leider, iemand die het helemaal niet meer wilde zijn. Dus nog maar een stemmingsronde. Nu werd Lucky bijna unaniem gekozen.

Een mooie manier om eerst de oude leider te bevestigen en te bedanken en vervolgens een nieuwe leider te kiezen. Iets waar ik met verwondering naar keek.

maandag 14 november 2011

“Ik ben maar gewoon begonnen”

  image

“En hoeveel kinderen zitten er dan in één klas?”

“100”

“Hoeveel meesters en juffen zijn er per klas?”

“Eén”

“En jullie zijn elke week aan de beurt?”

“Ja, elke week.”

“Van wie heb je geleerd hoe je zondagschool moet geven?”

“Toen ik 8 jaar geleden begon, heeft iemand me een keer uitgelegd hoe je een les kunt indelen. Daarna ben ik maar gewoon begonnen.”

“Wat vind je het belangrijkste om de kinderen te leren?”

“Gods liefde.”

En daar zingen ze dan van. Zie het onderstaande filmpje.

 
  Zingend geloven…

Ik was deze week met Arie van der Poel – de landencoördinator voor Malawi van de GZB – in Lupembe, één van de 185 gemeenten van onze kerk. We spraken er met de leiding van de zondagschool. Twaalf meesters en juffen voor 1.000 kinderen. Een heel aantal van hen zit zelf nog op de middelbare school. Ze doen hun werk zónder opleiding, zónder begeleiding, zónder materialen.

  image

Toch geven deze mensen geven elke week alles wat ze hebben om te zorgen dat de kinderen begrijpen en voelen dat God van hen houdt.

En omdat we vinden dat deze meesters en juffen van de zondagschool gewoon een keer goed moeten leren hoe ze kinderen het evangelie kunnen uitleggen…

Omdat we vinden dat ze goede materialen moeten hebben – al was het maar een kinderbijbel – om hun lessen voor te bereiden…

Zijn we samen met de GZB en de Bond van Hervormde Zondagscholen een actie begonnen om de meesters en de juffen van de zondagschool te helpen.

maandag 7 november 2011

“Waarom zijn jullie er nog?”

Vandaag een bijzondere dag: Marije is voor het eerst ook naar Wukani. Ze zit in “Nursery 2”, één klas onder Thomas.

Ze had er veel zin in. Zaterdagochtend hadden we haar schooluniform opgehaald en natuurlijk ook gepast. Ze was één en al enthousiasme. Zondagavond zei ze dat ze het ook wel een beetje spannend vond, maar vanochtend was daar niets van te merken. Met haar rugtas op haar rug rende ze samen met Thomas voor ons uit. En ondertussen kletste ze over van alles en nog wat.

Op het schoolplein werden we begroet door één van de leerkrachten. Die bracht ons naar het lokaal. Er waren nog geen andere kinderen, maar toen we net binnen waren, kwamen de eerste andere. Marije drentelde een beetje rond en ging nog even met ons mee naar het kantoor van de headmaster.

Toen we daar weggingen begon net de assembly, de dagopening. Marije mocht nog even naast Thomas staan. Van Thomas had ze natuurlijk al gehoord en gezien hoe het ongeveer zou gaan, dus ze deed gelijk al dapper mee met “Position 1…2…3…4…5… Left, right, left, right, left, right…” Op een gegeven moment riep ze naar ons: “Waarom zijn jullie er nog?”

We lieten haar met een blij en gerust hart achter. Ik liep alleen met Ruth terug naar huis.

  image
  Marije staat samen met Thomas klaar om naar school te gaan.
  image
  Vol enthousiasme naar school.
  image
  Halverwege
    image
  Bij school
  image
  Begroeting door één van de leerkrachten
   image
  In haar klas.
  image
  Klaar om te beginnen.
   image
  Contact maken
   image
  Meedoen met de assembly

dinsdag 1 november 2011

Gaan we echt de hele Bijbel overtypen?

image  image

De Chitumbuka-bijbel op de foto hierboven is voor eerst verschenen in 1981. Als ik afga op de oplagecijfers op de schutbladen zijn er inmiddels 36.000 exemplaren van gedrukt. Dat is niet zo heel veel als je bedenkt dat er bijna 1 miljoen Tumbuka-sprekers zijn.

Als kerk vinden we het belangrijk dat de zoveel mogelijk mensen een bijbel bezitten en lezen. Welke cijfers je ook raadpleegt, het lijkt een feit dat niet veel mensen een bijbel in huis hebben. Daar zijn verschillende redenen voor. Allereerst beschikbaarheid: Bijbels worden eigenlijk alleen maar in de steden en iets grotere dorpen verkocht. Onze schatting is dat voor meer dan 70% van de mensen geen bijbel te koop is in een straal van 5 kilometer.

En zelfs als er al een bijbel in de buurt zou zijn, dan zou die voor de meeste mensen niet goed betaalbaar zijn. De huidige bijbel ligt nu “in de schappen” voor 1500 Malawi Kwacha (zo’n 7.50 euro). Uit ons eigen onderzoek onder 700 kerkleden is gebleken dat dat veel te hoog is voor de meeste mensen: de meesten zien zo’n 600-700 Malawi Kwacha als een ideale prijs.

Omdat we het persoonlijk en in groepen lezen van de bijbel als het belangrijkste middel beschouwen voor geestelijke groei, zijn we als kerk 3 projecten gestart:

  1. Het opzetten van een distributienetwerk dat ervoor moet zorgen dat er in elk dorp in Noord-Malawi mensen zijn die bijbels verkopen (met een mooie winstmarge)
  2. Het maken van een editie van de Bijbel die voor 700 MWK in de schappen kan
  3. Het stimuleren en trainen van Bijbel-lees en Bijbel-studie-groepen in alle 1000 wijkgemeenten van de kerk

Ik ben de laatste weken regelmatig bezig om samen met de Bible Society of Malawi het project op te zetten voor het maken van een goedkope editie van de Chitumbuka-bijbel.

Van te voren denk je dat dat makkelijk is: je maakt een nieuwe layout van de bijbel op een kleiner formaat, kiest goedkoper papier en een paperback-omslag. Je neemt dan via “Alibaba.com” contact op met een drukker in China, stuurt de opgemaakte bijbel op en een paar weken later heb je de bijbels in je magazijn liggen.

Wij dachten dat het met 4-6 maanden wel klaar zou zijn.

Maar wat blijkt? Om te beginnen is helemaal geen digitale versie van de Chitumbuka-bijbel. De Bijbel op de foto is gedrukt met drukplaten die in de jaren ‘80 zijn gemaakt. Als ik een andere (kleiner) layout wil, dan kan dat dus niet. De enige variatiemogelijkheid is om van de kaft een paperback te maken. En ik kan naar een goedkopere drukker gaan, maar dan moet ik wel regelen dat de drukplaten fysiek van (bijvoorbeeld) Korea naar Brazilië gaan.

Bovendien hecht de Bible Society eraan om de jarenlange relaties met de bestaande leveranciers niet zo maar in te ruilen voor een onbekende drukkerij in China, ook al is die 2x zo goedkoop.

De inschatting van de Bible Society was dat het zeker 2 jaar zou duren.

En dan nog: volgens de Bible Society kun je beter inzetten op marketing. Volgens hen kunnen mensen best wel 1500 MWK betalen als het bezit van een bijbel maar belangrijk genoeg zouden vinden. Als predikanten dat maar vaak genoeg zouden zeggen.

Tja…Dan toch 2 jaar?

Inmiddels hebben we de Bible Society in elk geval kunnen overtuigen dat het geen kwaad kan om de uitdaging aan te gaan: we willen binnen een jaar een bijbel voor de helft van de huidige prijs op de markt hebben.

De eerste stappen zijn inmiddels gezet. We zijn begonnen met digitaliseren. Dat is een tijdrovende klus. 1350 pagina’s intypen en vervolgens secuur controleren doe je niet op een achternamiddag. Bovendien moet de tekst met allerlei coderingen worden ingetypt, zodat het in een speciaal programma kan worden ingelezen.

Maar als je niet begint, kom je nergens. En dus gaan we maar gewoon de hele Bijbel overtypen.

Echt? Ja, echt.

Vele handen maken immers licht werk. We gebruiken onze mogelijkheden om in de kerk snel veel mensen te mobiliseren. Als proef zijn we begonnen met het bijbelboek Marcus. Vorige week hebben 4 secretaresses in 2 dagen elk 6 pagina’s van het bijbelboek Marcus overgetypt, voor een kleine (symbolische) vergoeding, tussen hun ‘eigenlijke’ werk door. Vervolgens hebben ze hun typ-werk aan elkaar doorgegeven om te controleren. Morgen gaan we evalueren en een inschatting maken hoeveel mensen we nodig hebben om voor eind december de hele bijbel digitaal te hebben.

Stiekem blijf ik hopen dat in juni 2012 een nieuwe goedkope jeugdbijbel beschikbaar zal zijn.

  image
  Zou het lukken om zoiets als dit in juni 2012 naast elkaar in de winkel te hebben liggen?