dinsdag 18 februari 2014

Hoe weinig of hoeveel?

De moeder zit gedwee in een hoekje. Elke paar seconden drukt ze de beademingsballon in. Het is de enige mogelijkheid voor haar kind om het te overleven. Haar kind ligt op een overvolle zaal van hele zieke kinderen. Tussen die kinderen zoeken wij naar kinderen met HIV.

Vandaag was ik in de kinderkliniek voor HIV in de hoofdstad Lilongwe. De kinderen die voor controles komen krijgen echt eersteklas behandeling en worden door kinderartsen of kinderartsen in opleiding gezien. Het was inspirerend om te zien hoeveel aandacht ze krijgen. Daarna ging ik mee naar de kinderen die lagen opgenomen in het Centrale Ziekenhuis van de hoofdstad. Ik was zeer geschokt. In dat ziekenhuis lagen een paar honderd kinderen opgenomen en de afdeling voor de ziekste kinderen lag echt overvol met meerdere kinderen in een bed. Het was gek om op één dag die twee tegenpolen te zien: de kliniek met enorm veel aandacht voor de kinderen aan de ene kant. En de overvolle zalen met hele zieke kinderen aan de andere kant. Een oneerlijke verdeling op een vierkante kilometer in een stad.

Deze week loop ik in de hoofdstad mee op twee verschillende HIV klinieken. Nu we ruim 5 jaar in Malawi zijn raak ik soms moedeloos dat we met name rondom HIV – ondanks de HIV remmers – nog steeds mensen verliezen. We zien zoveel gecompliceerde patiënten die of te laat komen of als ze met behandeling beginnen zieker worden of na een paar jaar resistentie ontwikkelen. In ons eigen ziekenhuis zijn er niet altijd mensen met wie ik verder kan overleggen. Door deze stage-week hoopte ik dat ik nieuwe kennis, ideeën en motivatie op zou kunnen doen voor het werk bij ons.

De andere dagen kan ik meedoen aan een programma voor Amerikaanse internisten in opleiding in een grote Amerikaanse kliniek voor volwassenen met HIV. Deze internisten in opleiding zijn met name verbaasd over hoe weinig middelen deze kliniek heeft. Ik ben met name verbaasd hoevéél middelen deze kliniek heeft. In mijn ogen is het bijna Westers. Het is goed om te zien wat er allemaal mogelijk is en te proberen de vertaalslag naar ons ziekenhuis te maken. Deze eerste twee dagen gaven in ieder geval al heel veel indrukken.

Martijn, Thomas, Marije, Ruth en Sifra, de Nederlandse juf, zijn ook meegegaan. We zijn via Blantyre gereden (een reis van ruim 11 uur), waar we vrienden hebben ontmoet en Martijn nog 2 vergaderingen had. Ook in Nkhoma en Lilongwe hebben we alweer verschillende vrienden ontmoet. In de ochtenden doet Sifra school met de kinderen en ook ‘s middags helpt zij zodat Martijn ook kan werken. Al met al geniet ik erg van nieuwe dingen leren en is het ook lekker om even in een andere omgeving te zijn. 

vrijdag 17 januari 2014

Op zoek naar Joshua

We zitten op een klein krukje voor het huis van de village head man. Hij groet ons vriendelijk. We zijn op zoek naar een moeder met haar kindje Joshua*. We weten dat het HIV heeft en sterk ondervoed is. Maar hij is niet teruggekomen voor behandeling. Ik ben verbaasd over een stuk Ekwendeni dat ik nog amper kende. Op elkaar gepakte huisjes en bierbrouwerijtjes. Daartussen mooie huizen in felle kleuren geschilderd. Het is alsof we op zoek zijn naar een speld in de hooiberg. De village head man weet wel waar de moeder gewoond heeft, maar ondertussen heeft ze een andere man. Hij helpt ons een eindje verder op weg. En na nog wat rondvragen vinden we gelukkig de nieuwe verblijfplaats van de moeder. Eerst groeten we haar nieuwe man. Vervolgens komt de moeder met haar zieke kindje tevoorschijn. Ze is duidelijk bang dat we iets zeggen wat de nieuwe man niet mag weten. We verzekeren haar dat we komen kijken omdat we bezorgd zijn om Joshua. Zij belooft dat ze de volgende dag zullen komen.

En inderdaad komt ze. Het kost een lang gesprek om haar te overtuigen dat Joshua moet worden opgenomen omdat hij ook sterk ondervoed is. Ze zou nog even wat spulletjes gaan halen…

En ze kwam niet terug.

Dus zijn we nog een keer naar het dorpje gegaan, dit keer met de auto en dit keer naar de oma. Als het weggetje te smal wordt en ik bijna de kleine opkomende mais plantjes ga platrijden laten we de auto staan en gaan te voet verder. We vinden de oma. En ook Joshua. De moeder houdt zich verstopt. We worden uitgenodigd in haar huisje van amper 3 bij 3 meter en zitten op een matje op de grond. Zonder de ziekte van het kind te onthullen hebben we aan de oma verteld dat Joshua echt opgenomen moet worden. Ze lijkt het te begrijpen. Ze belooft morgen te komen met Joshua en hopelijk ook met de moeder. We willen haar die kans geven, omdat Joshua er ook niet mee geholpen is als we hem tegen de zin van de familie mee zouden nemen.

Ik ben geschokt om te zien dat deze moeder haar kind niet wil laten behandelen. Ze is bang dat haar nieuwe familie achter haar geheim van HIV komt. Ze is nu bij haar derde man en is bang hem ook te verliezen. Ze staat met haar rug tegen te muur. Maar doordat ze niets onthult over HIV verspreidt ze de ziekte en kan het ook het leven van haar kind kosten. Ze is expres niet in het ziekenhuis bevallen omdat ze bang was dat haar nieuwe man dan zou horen dat ze HIV heeft. En omdat ze niet in het ziekenhuis is bevallen, heeft haar kindje ook geen beschermende medicijnen gekregen. En zij is niet de enige. Soms zien we in het ziekenhuis maar een topje van de ijsberg. Daarom was het goed om van dichtbij te zien en te horen wat er allemaal speelde. Ik hoop zo dat ze morgen komen en dat we Joshua maar ook de moeder kunnen helpen.

*in werkelijkheid een andere naam

dinsdag 10 december 2013

Waarom moet ik elke dag medicijnen innemen?

“Ik wil niet meer medicijnen innemen. Ik ben niet ziek. Ik heb geen hoofdpijn. Waarom moet ik altijd medicijnen innemen en mijn zusje niet?” De moeder probeert het kind te sussen en over te halen om toch de medicijnen in te nemen. De vader wordt alleen maar erg boos. Als het kind ook boos wegloopt wordt de vader vervolgens ook nog boos op de moeder. 

Na dit toneelstukje kwamen de gemoederen los. Ouders en verzorgers herkenden de situatie schets. Zo ging het ook bij hen thuis.

De dag van te voren bedachten we om in een klein toneelstukje dit probleem duidelijk te maken. Het was helemaal niet geoefend. Maar het was verbazingwekkend hoe in vijf minuten tijd de spijker op zijn kop werd geslagen door drie van ons team die zomaar een role play uit de mouw schudden.

Al een tijdje liepen we met het idee rond om een bijeenkomst te organiseren voor de ouders van kinderen met HIV. Onze ervaring is dat kinderen meestal helemaal niet weten waarom ze dagelijks medicijnen moeten slikken. Heel vaak vertellen de ouders dat ze astma hebben of hoofdpijn en daarom elke dag medicijnen moeten slikken. Op den duur komen de kinderen er zelf achter. Voor hen een schokkende ontdekking, die ze alleen verwerken. Toen we pas aan een tiener meisje vroegen waarom ze de medicijnen slikte kon ze alleen maar antwoorden dat haar vader iets verkeerd had gedaan en dat daarom zij en haar moeder medicijnen moesten slikken.

Het is heel lastig voor ouders om hun kinderen te vertellen over HIV. Ze zijn bang dat hun ‘familie geheim’ aan het licht komt als een kind het weet en het  door zou vertellen. Er blijft toch echt een taboe op HIV liggen. Ook zijn ouders bang dat hun kind zich veel zorgen gaat maken en daar ziek van zou worden. Het gevolg is dat kinderen en zeker tieners niet gemotiveerd zijn om elke dag hun HIV remmers in te nemen. En dat heeft desastreuse gevolgen.

Met de ouders wilden we deze zorgen bespreekbaar maken en hen ook handvaten bieden hoe ze beetje bij beetje over HIV kunnen vertellen aan hun kinderen.

Aukje Oosterom, die hier een jaar heeft gewerkt, begon met een algemene inleiding over hoe je voor je kind zorgt. En dat begint met liefde. Vervolgens kwam het op eten, kleding, grenzen stellen en ook medicijnen geven als een kind ziek is. Daarmee sloegen we de brug naar HIV.

Een van de conclusies van de ouders was dat ze met meer aandacht en liefde hun kinderen de medicijnen moesten geven en daar ook een uitleg bij moesten geven. Een uitleg over hoe vijanden het lichaam binnen willen komen en de eigen soldaten versterkt moeten worden door de medicijnen. Beetje bij beetje kun je dan in een veilige omgeving vertellen over HIV.

Al met al was het echt een hele geschikte bijeenkomst. Iets dat zomaar kort dag was georganiseerd met heel weinig budget. En dat in tegenstelling tot wat grote organisaties soms doen met veel geld en mensen die worden ingevlogen. Er gebeurde iets in de groep dat je niet met geld voorelkaar krijgt, maar wel met enthousiaste mensen die echt geven om de toekomst van deze kinderen.

vrijdag 25 oktober 2013

“We have to keep pushing them…”

Ik werd net gebeld door Rev. Munyimbiri, die predikant is één van de plekken die meedoet aan onze training ‘visievorming voor gemeenten’: “De training was goed. Het materiaal relevant en goed te volgen. We hopen dat dit proces ons echt gaat helpen als gemeente.”

Erg leuk dat hij spontaan belde. Hij was niet bij mij in Mzuzu in de training, maar op één van de twee andere plaatsen waar mijn collega’s de training parallel aan het geven waren. Hij hoefde niet te bellen, maar deed het toch.

  image
  Groepsfoto van de deelnemers in Mzuzu.

Gisteren rondden we de training in Mzuzu af. Ook hier waren de deelnemers positief. In de evaluatie-enquête gaven ze allemaal aan dat ze dachten genoeg geleerd te hebben om het proces van visievorming in hun eigen gemeenten te kunnen starten. Ik vroeg mijn collega, Rev. Mhone, wat hij dacht. “We have to keep pushing them…” was zijn antwoord. Ook hier zijn de agenda’s van de gemeenten vol, net als in Nederland. Ruimte maken voor nieuwe initiatieven – hoe belangrijk ook – is in de praktijk dan vaak weerbarstiger dan je in een trainingszaaltje vol enthousiasme bedacht. We houden de vinger aan de pols, de komende weken.

Inhoudelijk was ik ook blij met de uitkomsten van de training. Eén van de deelnemende gemeenten uit Mzuzu, Kachere, hadden we als ‘voorbeeld’-gemeente gekozen. Zij hadden op basis van een A4tje met vragen een presentatie gemaakt over hoe hun gemeente ervoor staat. We gebruikten die presentatie telkens als ‘case-study’ voor verschillende onderdelen van de training. Zo werden ze door andere deelnemers geholpen om helder te krijgen wat hen te doen staat.

  image
  Nadenken over prioriteiten

Op basis van de feedback en analyses kwam Kachere tot de volgende prioriteiten:

  1. “Activeren” van ouderlingen en diakenen.
    Veel ouderlingen en diakenen in Kachere zijn niet actief. Ze komen niet naar vergaderingen en gaan niet op huisbezoek. Onder andere door goede trainingen te geven hopen we dat dat zal veranderen. (gebruikmakend van het materiaal dat Tjerk Visser samen met zijn team aan het ontwikkelen is).
  2. Evangelisatie & outreach
    Er worden weinig evangelisatie-activiteiten gedaan. Het verlangen is om veel meer praktisch te betekenen voor de gemeenschap. Met name voor de meest-kwestbaren. Dat valt hier ook gewoon onder evangelisatie. Daarvoor wil de gemeente graag nieuwe programma’s opzetten, bijvoorbeeld een ‘voedselbank’  voor weduwen.
  3. Verenigingsleven
    Een voorbeeld van de problematiek: van de 150 leden van de jeugdvereniging komen maar zo’n 30 regelmatig naar de activiteiten. “Ze vinden voetbal-kijken interessanter dan JV en bijbelstudie”. “Ze gaan liever naar een praise-bijeenkomsten in de buurt”. Herkenbaar?
  4. “Kerkbalans”
    De meeste leden in Kachere mensen die boeren voor eigen consumptie. Een klein aantal leden heeft een baan. Voor de financiële lasten wordt  nu vooral gekeken naar die laatste groep. Logisch, maar nu denken veel mensen te vaak en te gemakkelijk: zij lossen het maar op. Kachere wil graag dat alle leden bijdragen. Naar vermogen, uiteraard.

Best vergelijkbaar met waar gemeenten in Nederland mee worstelen. Of niet?

In Kachere gaan ze de komende weken hard aan de slag om plannen te maken voor deze gebieden. Wij blijven daarbij helpen door af en toe een duwtje in de rug te geven. “Keep pushing them…”

maandag 21 oktober 2013

Met gemeenten op zoek naar balans

Vandaag was de eerste dag van een 5-daagse serie workshops/trainingen waarin we op 3 plaatsen in Malawi met in totaal zo’n 30 gemeenten op zoek gaan naar nieuwe ideeën voor geestelijke groei en vernieuwing van het gemeenteleven.De training heet technisch ‘strategic planning for congregations’ maar in essentie gaat het om een ontdekkingsproces van wat de prioriteiten zijn van onze gemeentes in het Malawi van anno 2013.

  image
  image
  Officiële opening van de workshop in één van de kerken in Mzuzu.

Het is een proces van bijbelstudie en heel veel groepsdiscussies. Over wat de Bijbel zegt over de opdracht van een gemeente. Over waar de gemeenten mee worstelen (en hoe je dat op tafel krijgt). Maar ook over wat mooie ontwikkelingen zijn en hoe je daar op kunt verder bouwen.

De eerste spannende stap bij een workshop is altijd: hoeveel van de uitgenodigde deelnemers kunnen/zullen er uiteindelijk komen? Ik had ‘s morgen al begrepen dat een aantal van onze predikanten betrokken waren bij een begrafenis van een familielid van de president, waar de president zelf ook bij aanwezig zou zijn. Daar moet je dan bij zijn. En verder dat een drietal predikanten door een collega meegenomen waren naar ‘de hei’ om een cursus preken van het Engels naar de lokale talen van Noord-Malawi te vertalen.

Uiteindelijk waren 19 van de 28 deelnemers aanwezig bij de opening. Dat viel niet tegen.

  image
  We houden de workshop in een zijbeuk van de kerk waar het wat koeler is.

Als één van de openingsopdrachten lieten we de deelnemers in 6 groepjes argumenten verzinnen waarom een bepaald gebied de kern zou moeten zijn van het gemeente-leven:

  1. Eredienst
  2. Pastoraat
  3. Discipelschap en onderwijs
  4. Evangelisatie en dienst aan de gemeenschap
  5. Fondswerving
  6. Bestuur & organisatie
  image
   Groepjes presenteren hun argumenten

Elke groep presenteerde argumenten en daarna lieten we de deelnemers stemmen. Het werd een nek-aan-nek race tussen eredienst en evangelisatie. De discussie na de stemming was zeer geanimeerd. In rap Tumbuka, dus ik kon niet alles volgen, maar dat gaf niet. Het ging ons namelijk ook niet zozeer om de keus zelf.

Voor ons lag de crux eigenlijk in de vragen die we erna stelden: als eredienst en evangelisatie dan nummer 1 en 2 of 2 en 1 zijn, hoeveel tijd besteed je er dan aan in de kerkenraad? En hoeveel geld? Daar bleek al snel de schoen stevig te wringen: de meeste tijd gaat naar bestuurlijke, organisatorische en financiële problemen. Het meeste geld gaat naar afdrachten voor salarissen, gebouwen en vergaderingen. Voor de rest is weinig over.

De conclusie was duidelijk “we moeten op zoek naar manieren om de balans terug te brengen”.

Ik schat in dat bovenstaande niet uniek is voor Malawi. Misschien een idee om dezelfde opdracht ook eens in een kerkenraad in Nederland te doen? De werkbladen stuur ik graag op.

zaterdag 7 september 2013

Zingend rouwen

Met een hele groep mensen lopen we achter de baar aan op weg naar het mortuarium. Daar aangekomen gaan de vrouwen op de grond zitten en beginnen te zingen. De mannen zitten een eindje verderop, zwijgend. Iedereen die de overledene of familie van de overledene kent, komt en rouwt mee.

“Na cigomezgo mwa Yesu tikuya kucanya. Para mazuwa ghamara tamkumana navo.”

“In geloof in Jezus gaan wij naar de hemel. Aan het eind van de tijd ontmoeten we elkaar.”

We hebben intensieve dagen achter de rug. In ruim een week zijn er drie patiënten overleden die ik goed kende of waar ik de familie van kende. Ik was met name erg geraakt en verdrietig om het overlijden van het dochtertje van een mede-zondagschoolleidster. Een meisje dat zelf elke week trouw naar de zondagschool kwam en heel enthousiast meedeed.

Dan is het voor onszelf ook vertroostend om mee te kunnen doen in dit rouwen. Niet alleen als toeschouwer, maar als deel van de gemeenschap hier. Een gemeenschap die om de ouders heen staat. Een paar honderd mensen uit Ekwendeni waren gekomen naar het huis van de ouders. Ze gingen hun dochtertje in hun ‘home’ 200 km naar het zuiden begraven. Maar eerst vond er al een rouwdienst bij hun thuis plaats.

Telkens ben ik er toch nog verbaasd over hoe iedereen zomaar alles kan laten vallen als er een begrafenis is. Maar het is wel mooi. Ik geloof dat we hier veel van kunnen leren.

“Ndiye kufupiso. Kwa Chiuta.”

“Ik blijf dichtbij God, in Zijn nabijheid.”

Het zingen, soms met tranen vermengd, tilt ons op. Het verbindt ons in verdriet maar ook in geloof. Woorden over dat we in verdriet bij Jezus mogen komen. Woorden dat we de overledene weer hopen te zien. Woorden dat God de wereld in Zijn hand houdt. Door dat geloof is alles niet helemaal uitzichtloos.

vrijdag 19 juli 2013

Weer thuis in Ekwendeni

“Als ik aan Malawi denk voel ik traantjes” zei Marije tegen het einde van het verlof in Nederland. Traantjes van haar eigen plekje in Malawi missen. Nu we weer in Malawi zijn voelt ze traantjes als ze aan Nederland denkt. En dan met name aan de oma’s en haar schoolklas.

We kijken terug op een heerlijk verlof. We hebben enorm genoten van het intensieve contact met onze families met als hoogtepunten de beiden familie weekenden. Het was ook erg bijzonder om bij de pensionering van Martijns vader te kunnen zijn en hun 40-jarig huwelijksjubileum te vieren. En verder was het heerlijk om met vrienden en vriendinnen op te trekken, in een heerlijk huis in Delft te wonen en veel hagelslag te kunnen eten.

Thomas en Marije zijn vier weken naar de Prins Mauritsschool in Delft geweest, wat voor ons om de hoek lag. Het was bijzonder hoe Thomas’ oude klas van ons vorig verlof hem gewoon weer opnam. Marije stapte heel dapper een nieuwe klas binnen. De kinderen hoorden haar helemaal uit over Malawi en ze deed hen voor hoe je iets op je hoofd kunt dragen. Ruth genoot van extra aandacht, met name van de opa’s en oma’s. Soms was het wel erg vermoeiend voor haar.

We mochten in verschillende presentaties op onder andere gemeenteavonden, scholen en een vrouwenochtend vertellen over ons werk in Malawi. Geweldig om de belangstelling te merken en hoe er echt een groep mensen is die achter ons staat. We probeerden iets over te brengen van de hoop dat God aan het werk is. Zowel hier in Malawi als in Nederland.

Maar we vonden het ook een goede ervaring dat we weer zin hadden om naar Malawi te gaan en dat hier aankomen echt als thuiskomen voelde. We hebben nog wel een paar dagen vakantie gehouden om een beetje uit te rusten van het volle programma in Nederland. In Ekwendeni werden we heel hartelijk ontvangen en we vonden het ook weer leuk om te beginnen met werken. Het was gaaf om te zien dat dingen goed doorgegaan waren bijvoorbeeld de tienerclub, palliatieve zorg, bijbelstudietrainingen.

De auto stond direct al ruim een week bij de garage en het zag er even naar uit dat de reparatie erg lang kon duren. We zijn blij dat met tweedehands onderdelen de auto weer rijdt.

Thomas, Marije en Ruth spelen weer volop met hun vriendjes hier met in hun boomhut en met playmobile. Ze hebben vakantie van de Malawiaanse school, maar Thomas is wel nog in versneld tempo groep 4 aan het afmaken.

We hebben er zin in om hier weer ons werk en leven op te pakken.