zaterdag 13 april 2013

Een woedende moeder

Het kon niet wachten. Het was echt spoed. Eén van onze counselors voor het testen van HIV trok me een kamer binnen. Daar trof een ik vader in bed met een huilend kind in zijn armen. En in een hoek van de kamer een huilende, woedende moeder.

De vader had ik twee dagen ervoor opgenomen. Hij was al enige tijd ziek. Na bloedonderzoek bleek dat hij HIV had. Voor hem leek het niet als een verrassing te komen. Hij accepteerde het en leek opgelucht dat hij nu wist wat er aan de hand was. Ik vroeg of hij een vrouw en kinderen was en toen dat het geval bleek, vertelde ik hem dat zij ook getest moesten worden.

Zijn vrouw weigerde om zelf getest te worden. Maar ze accepteerde dat hun twee zoontjes onderzocht zouden worden. En tot haar schrik bleek het jongste zoontje, bijna 2 jaar oud, ook HIV te hebben. Uit woede gooide ze haar zoontje in de armen van zijn vader. “Hier heb je de consequentie van je gedrag”, sprak het uit haar houding. Ze was verdrietig maar ook erg boos. De vader had niet alleen zichzelf, maar ook zijn vrouw en één van hun kinderen ‘laten’ besmetten.

De counselor wist niet wat ze ermee aan moest. Ze probeerde de moeder te sussen. “Ivi vikuchitika”, “zulke dingen gebeuren”, zei ze. Het leek me beter om de moeders boosheid en verdriet te accepteren. Want het is niet normaal dat je man ook een andere vrouw heeft. En als je denkt dat je kind geen toekomst meer heeft dan ben je woedend en intens verdrietig.

Voor mij was het voor het eerst dat ik zag dat deze gevoelens geuit werden. Geregeld ben ik verbaasd als ik zie hoe mensen het nieuws rondom HIV stilzwijgend accepteren. Maar ook al laten ze niets blijken, deze zelfde gevoelens zijn er waarschijnlijk ook. Nu zag ik het en het raakte me.

In dit gezin zullen drie leden met het slikken van HIV-remmers moeten beginnen, voor de rest van hun leven. Steeds meer realiseer ik me dat ze meer nodig hebben dan HIV-remmers. Hier valt nog veel af te praten en misschien te bidden. Te belijden en misschien te vergeven.

Na een tijdje maakte het huilende kind zich los uit de armen van zijn vader en kroop op schoot bij zijn moeder. Hij begon zijn moeder te troosten en ze nam hem liefdevol in haar armen.

zaterdag 9 maart 2013

Beginnen met Bijbelstudie

 
  Flexibiliteit en spontaniteit: een koor dat buiten de kerk aan het oefenen was, wordt uitgenodigd om binnen te komen bij de opening van de bijbelstudie-training en een paar liederen te laten horen.

 

Dinsdag 5 maart 2013. Op het plein voor de kerk maakt een koor zich klaar om te beginnen met de repetities. We gaan beginnen met onze training. Het is tegen 3 uur, bijna een uur later dan gepland. Eén van de aanwezige predikant loopt naar de groep toe. Even later staan ze voor in de kerk te zingen en zorgen ze voor een feestelijke start van het programma.

Een heel normaal begin: te laat en vol spontaan geregelde of aangepaste programma-onderdelen. Ik ben nooit heel erg van “op tijd” geweest. En ik heb inmiddels wel geleerd om gewoon te volgen wat de organisatoren, gastheren en deelnemers in petto hebben. We passen het programma wel aan: we schrappen onderdelen tot alleen over is wat voor deze fase echt cruciaal is. Misschien wordt het daardoor bij elkaar gewoon precies wat het moet zijn.

Ik ben in Chitipa, in het verre noorden van Malawi. De afgelopen twee maanden hebben we met een werkgroep hard gewerkt aan een trainingsprogamma voor bijbelstudie-leiders. Ik ben nooit heel erg van “op tijd” geweest, maar de afgelopen dagen werd mijn geduld wel heel erg op de proef gesteld. De handleiding was 3 weken geleden klaar. Moest alleen nog in 5 talen vertaald worden. Zou makkelijk lukken. We hadden nog alle tijd van de wereld: 3 weken! Niet dus… Pas vrijdag en zaterdag voor de training kwamen de eerste hoofdstukken binnen. Opmaken (3 uur per vertaling) en kopiëren werd last minute nacht-werk.

Maar uiteindelijk zaten we dinsdagmorgen vroeg in de auto om de 4-uur durende reis te beginnen naar één van de 3 “presbyteries” (groep gemeenten, vergelijkbaar met een Nederlandse classis) die we hadden uitgekozen om er zo’n 100 mensen uit 12 gemeenten te trainen in hoe ze een bijbelstudie-groep in hun buurt kunnen opzetten en leiden.

Wij zijn die “wij”?

image Rev. Kachepa T.R. Mughogho
22 jaar predikant, voormalige directeur van de jeugd-afdeling van de kerk. Voorzitter van de taskforce “Spiritual Health”. Heeft duidelijke visie over wat nodig is om bijbelstudie-groepen op een goede manier te introduceren te midden van de bestaande activiteiten van de gemeenten.
image Rev. MacBowman A.T. Mulagha
14 jaar predikant, sinds een half jaar directeur van twee afdelingen (Evangelisatie en Training). Denkt en doet met zijn hart. Chitipa is zijn “home” en dus moet de training daar goed zijn. Heeft zich ervoor hard gemaakt dat we de handleiding ook in zijn moedertaal, Chilambya, beschikbaar hebben.
image Rev. Brown C.M. Khonje
11 jaar predikant. Sinds 2  jaar directeur van de zondagschool-afdeling. Is een goede project manager. Altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden om het werk voor zondagschoolkinderen te promoten. Bereid zich graag gedegen voor, maar gaat toch gewoon met ons mee, ook al is hij pas gisteren gevraagd.

 

Onze visie is om in elke wijk van iedere gemeente ten minste 1 bijbelstudie-groep te starten. Waarom? Omdat we geloven dat geestelijke vernieuwing en groei begint met het luisteren naar Gods woord en naar elkaar. Elke week. In je eigen buurt. In je eigen taal. Deze training is het hart van het strategisch beleidsplan van de kerk.

We beginnen dit jaar in 25 gemeenten in 3 presbyteries. Daar hopen we dat er in totaal zo’n 280 kringen in evenzoveel wijkgemeenten van start zullen gaan. Als dat goed gaat willen we graag hetzelfde programma gaan introduceren in alle andere 22 presbyteries, 165 gemeenten en 1.200 wijken. Het zal een hele uitdaging worden om dat in 2-3 jaar te doen.

Maar daar denken we nu even niet aan. Nu zijn we bezig om de aanwezige mannen, vrouwen en jongeren zo goed mogelijk te helpen een groep te starten. Tijdens de training leren we de deelnemers hoe ze bijbelstudie op zo’n manier kunnen leiden dat mensen echt hun Bijbel lezen, echt naar elkaar luisteren en echt allemaal aan bod komen. We gebruiken een methode in 3 stappen: (a) individueel lezen en toepassing bedenken, (b) bespreking in groepjes van 3 à 4, (c) bespreking met de hele groep. De kern van de trainingsmethode is “leren door te doen”: na een korte uitleg laten we de deelnemers drie keer een groeps-bijbelstudie doen. Tussendoor denken we – opnieuw in groepjes – na over hoe je een goed programma voor de bijbelstudies in elkaar kunt zetten en hoe je een bijbelstudiegroep in je buurt kunt starten.

  image
  Schematische weergave van de Bijbelstudie-methode die we proberen te introduceren.
  image
  Bespreking in groepjes van 3

Mijn collega’s leiden de sessies in de lokale taal. We spreken ze wel vantevoren met elkaar nog een keer goed door. We stemmen af waar de accenten moeten liggen. Ik werk op de achtergrond aan de aanpassing van de lesmaterialen. Want na elk onderdeel evalueren we kort en passen we waar nodig de voorbereide “handouts” voor de volgende sessies aan. Dat moet dan ook weer in de lokale taal worden vertaald, in Powerpoint gezet en geprint worden. De printer die ik op het laatste moment toch nog had meegenomen bewijst goede diensten: in anderhalve dag draai ik bijna 1.000 printjes.

  image
  Plenaire bespreking van het geleerde
  image
  Moeders nemen hun kinderen gewoon mee

Aan het eind van de training is iedereen vol enthousiasme: “We are ready. We will start next week.”. Alle deelnemers hebben concrete stappen opgeschreven om de komende weken echt te beginnen. Als het goed is, zullen er eind maart zo’n 100 bijbelkringen van start gegaan zijn in Chitipa en wijde omgeving. Tijdens de afsluiting benadruk ik dat ze niet bang moeten zijn voor alles wat in de weg kan staan. Ze doen dit werk immers niet voor zichzelf, maar als een werk in Gods Koninkrijk. Daarom mogen ze er zeker van zijn dat God met Zijn Heilige Geest dichtbij is. Zoals hij beloofde aan zijn discipelen. Bid u mee voor deze nieuwe bijbelstudieleiders in deze komende weken?

Op de terugweg uit Chitipa gaan we nog langs Ifumbo, de geboorteplek van Rev. Mulagha, om zijn moeder te groeten. 20 kilometer “weg van de snelweg”, over wegen die na regen onbegaanbaar zouden zijn. Gelukkig is het nu al 2 dagen droog. In Ifumbo, staat ook de oudste kerk van het district Chitipa. Gebouwd in 1932. Dat waren andere tijden. Toen was de wereld nog groot. Rev. Mulagha vertelde dat zijn grootvader naar de middelbare school liep: 3 dagen lopen. Het was de dichtstbijzijnde school. Uiteraard met internaat.

  image
  Ifumbo church, gebouwd in 1932.
  image
  Een blanke fotograaf trekt uiteraard aandacht. (En zoals vaker schuilt achter een ogenschijnlijk onschuldige foto nog een ander verhaal. Deze foto werd om 8.30 uur genomen: waarom zijn deze kinderen niet op school?)

Bij aankomst blijkt zijn moeder niet thuis. Toch is Rev. Mulagha blij dat we het hebben geprobeerd: “If you would ask me ‘Are you happy?’, I will answer “Yes, very much… I have seen my home.”  We maken nog wat foto’s bij de kerk en rijden – met nog wat extra passagiers uit het dorp – terug naar de asfaltweg. Een aantal uren later – uiteraard met de nodige stops om goedkoper-en/of-verser-dan-elders zoete aardappels, bananen, tomaten en vis te kopen – zijn we veilig terug in Ekwendeni.

  image
  Verse zoete aardappels kopen

Als ik thuis ben, besluiten we als gezin voor het eerst sinds we ons kunnen heugen uit eten te gaan in Mzuzu. Met de foto’s daarvan sluit ik af:

  image
  image
  image

vrijdag 15 februari 2013

Delen

Sterke luchten komen me tegemoet als ik Thomas’ broodtrommeltje open. Ik zie nog wat resten van chips en koekjes die hij zelf niet had meegekregen. In de pauze hebben ze de gewoonte om met een groepje vrienden hun eten te delen. Ze gooien alles bij elkaar, van Nederlandse kruidkoek tot piri-piri chips en eten dat samen op. Thomas kan zich daar ‘s morgens al op verheugen. Ze zorgen samen dat het er eerlijk aan toegaat. En ook als je iets extra lekkers hebt, houd je dat niet achter maar deel je dat met de groep. Dat is logisch.

Bij Marije in de kleuterklas loopt dat delen nog niet zo soepel. Daar is het geen geven en nemen, maar vooral nemen en bewaken. Als je iets extra lekkers hebt, probeer je dat zelf snel op te eten, voordat anderen het van je afpakken. Het voelt meer als een bedreiging als anderen in de pauze bij je gaan zitten.

Jaren geleden deelden bewoners van een dorpje, vaak één grote familie, hun eten ook met elkaar. Als iemand minder had, kreeg hij de taak om extra hout of water te halen. Zo zorgden mensen voor elkaar en was er geen honger. Delen hoorde erbij. Jammer genoeg is dat niet altijd meer zo.

Wij vinden delen vaak lastig. Met wie moeten we delen? Er zijn zoveel mensen die aan onze deur komen. De mais van vorig jaar begint op te raken. Wat doe je als er een moeder met twee kinderen langskomt omdat ze geen eten hebben? Dan geef je wat. Maar een andere keer doe je het weer niet. Als er een wildvreemde op de stoep staat en vraagt of je zijn vervolgopleiding kan betalen, dat is het antwoord ‘nee’.

Het lijkt er soms op dat hoe meer je hebt, hoe moeilijker het wordt om te delen. Soms voelt het dat je als ‘rijke’ meer gezien wordt als een wandelende portemonnee dan als een mens. Wat is wijs? Waar houdt het delen op? Om te kunnen delen moet je soms onbevangen zijn en je hart laten spreken. Delen kun je ook met andere dingen doen dan alleen met geld. Dat laat Jezus ons ook mooi zien.

Ik wilde wel dat het zo makkelijk was als bij Thomas in de klas. Helaas bevinden we ons nog vaak in de kleuterklas en is er nog veel te leren.

donderdag 31 januari 2013

Alphacursus met ziekenhuislakens en cola

Op de tafels liggen een paar half versleten ziekenhuislakens, om het een beetje gezellig te maken. Dat heeft de secretaresse zelf bedacht. Zij is één van de enthousiaste deelnemers van de alphacursus die we drie weken geleden in het ziekenhuis zijn gestart.

Ik vond het best spannend. Hoe zouden de reacties zijn op deze Engelse cursus over het christelijk geloof. Iemand merkte van te voren als grapje op: “Wij weten wel wie Jezus is, waarom dan nog een cursus?” Maar hij kwam wel.

Om kwart voor één druppelen een aantal mensen binnen. De groep is heel gemêleerd. Schoonmaaksters, verschillende managementleden, studenten en een enkele verpleegkundige. We bekijken de cursus van Nicky Gumbel op de DVD.  Enerzijds is de cursus heel “Brits”. Maar de voorbeelden die genoemd worden vinden we ook hier aansprekend. Bijvoorbeeld de illustratie van de rechter die zijn oude vriend moest veroordelen maar vervolgens zelf de cheque uitschreef om de schuld van zijn vriend af te lossen. In kleine groepjes praten we nog even door. Aan het eind drinken we met elkaar een flesje cola of fanta. Dat valt altijd in goede aarde.

“Mag ik de dvd lenen?” vroeg vandaag één van de deelnemers “Ik wil dit zo graag met mijn vrouw delen.” Hoewel bij veel mensen thuis de televisie de hele dag aanstaat en televisiedominees hun preken afsteken, spreekt dit toch aan omdat het anders is.

De secretaresse van de tafelkleedjes vertelde me dat ze alle bijbel teksten die naar voren kwamen had opgeschreven en ze thuis verder ging bestuderen. Ze zei dat ze echt merkte dat ze groeide in geloof. Daar word ik heel blij van.

vrijdag 18 januari 2013

Aanraking

“Was mijn aanraking maar genoeg om iemand te genezen…”. Dat wenste ik de afgelopen weken regelmatig. Er waren zoveel ernstig zieke patiënten bij wie we machteloos stonden. Ik hoorde en voelde een kind zijn laatste adem uitblazen. Ik zag een man met HIV, die gestopt was met zijn medicijnen na een gebedsdienst. Nu was hij terminaal. Tien minuten nadat ik hem gezien had werd ik weer geroepen, nu om zijn overlijden te bevestigen.

En toch, een aanraking alleen al betekent veel voor mensen. Een tijdje geleden vroeg een collega van mij of ik zijn vader wilde zien. Hij was de laatste weken niet zo lekker. Ik heb hem gezien, naar hem geluisterd en hem onderzocht. De medicijnen die hij kreeg heb ik iets verhoogd. Die nacht werd ik gebeld dat deze man was overleden. Ik kon er een tijd niet van slapen. Had ik iets gemist?

Een paar weken later ging ik op condoleance bezoek bij die collega. Hij vertelde me dat zijn vader het zo had gewaardeerd dat ik hem had gezien. Hij vertelde anderen dat ik hem overal had aangeraakt waar hij pijn had. Hij voelde zich beter. En toch overleed hij die nacht….

Het bepaalt me heel sterk bij mijn eigen grenzen. Ik heb ben God niet. Ik geloof niet dat ik de gave van genezing heb. Maar ik kan wel andere dingen doen: mensen zien, aandacht voor ze hebben, ze goed onderzoeken, behandelingen die hier mogelijk zijn geven en een enkele keer met ze bidden.

En dan blijft het een prachtig beroep om te zien dat de meeste mensen wel beter worden. En dat veel mensen echt heel dankbaar zijn. God dankbaar zijn. 

Gelukkig zijn er in de afgelopen maanden wel heel veel nieuwe collega´s bij gekomen in het ziekenhuis om te zorgen dat we de patiënten zo goed mogelijk helpen. Het afgelopen half jaar waren twee collega-artsen vertrokken, de één definitief, de ander voor anderhalf jaar. In december kwam een nieuwe Malawiaanse collega-arts, dr. Chihana, terug van haar specialisatie in Zuid-Afrika. Zij is gynaecoloog en is nu de medisch directeur van het ziekenhuis. Het is heel fijn om weer een collega te hebben.

Deze maand werken ook een internist uit Canada en een andere arts die ons HIV programma begeleidt fulltime in ons ziekenhuis. Zij helpen mee met het zien van patiënten en met het begeleiden van de 8 medische studenten (uit Malawi en Engeland) die we nu hebben.

Vorige week zijn ook Jaap en Aukje Oosterom met hun kinderen Sarah, Davida en Juda aangekomen. Jaap is een huisarts die hier een jaar komt meewerken. Aukje is orthopedagoog en zal ook aan verschillende programma’s in en buiten het ziekenhuis mee kunnen werken.

Overigens komt het aantal Nederlandse kinderen in Ekwendeni door de komst van de fam. Oosterom op 10! Volgende week hoopt er een nieuwe Nederlandse juf aan te komen. Thomas en Marije zullen beiden 2 dagdelen met de Nederlandse school meedoen en verder gaan ze ook nog naar hun Malawiaanse school. Ze genieten wel heel erg van zoveel vriendjes met wie ze hun eigen taal kunnen spreken.

zaterdag 24 november 2012

“Mamma maakt zieke mensen beter, pappa het ziekenhuis…”

Deze volzin rolde vandaag uit de mond van Marije. Uiteraard een uitspraak vol jeugdige ouder-overschatting uit het genre “mijn vader is de sterkste van de hele wereld”. Tegelijk vat het wel goed samen waar we de afgelopen tijd druk mee zijn geweest.

  image
  Partners en andere afgevaardigden in de conferentie-zaal in Ekwendeni Hospital

De afgelopen twee maanden ben ik (Martijn) bezig geweest met het nieuwe beleidsplan voor de afdeling gezondheidszorg van de kerk (waar 3 ziekenhuizen onder vallen). In dat kader was begin november een 3-daagse conferentie georganiseerd voor alle internationale partners. Het was niet voor het eerst dat ik een dergelijke conferentie moest leiden, maar het was wel voor het eerst dat ik het moest doen met een groep donoren erbij. En dan ook nog kritische donoren. Want de ziekenhuizen – en dan met name Ekwendeni – zijn de afgelopen jaren door een hele moeilijke tijd heengegaan. Donoren zijn nauw betrokken geweest bij het zoeken naar oplossingen voor de crises, maar ze werden in de afgelopen twee jaar vaak teleurgesteld in het gebrek aan communicatie en het (vermeende) gebrek aan daadkracht van het toenmalige management.

Nu zijn er sinds mei dit jaar op een aantal posten nieuwe leidinggevenden benoemd, inclusief een nieuwe “directeur gezondheidszorg” waaronder nu alle 3 de ziekenhuizen vallen. Die zijn daadkrachtig aan de slag gegaan met vernieuwingen op allerlei fronten, onder andere dus ook met een nieuw meerjaren-beleidsplan. De conferentie was bedoeld om de partners en donoren de plannen uit te leggen en hun steun te vragen.

Maar in feite was het belangrijkste onderliggende doel van de conferentie om het vertrouwen terug te winnen. Vertrouwen aan beide kanten.

Dat betekende voor mij dat ik in de inhoudelijke besprekingen ruimte moest creëren voor het herstellen van relaties. Dat was nieuw voor mij en ook wel spannend.

Ik ben dankbaar voor de manier waarop de conferentie is verlopen. We waren bij elkaar met zo’n 50 mensen, waaronder 12 vertegenwoordigers van internationale partners, vertegenwoordiging van het ministerie van gezondheidszorg, het dagelijks bestuur van de kerk, en natuurlijk mensen vanuit de ziekenhuizen. Gedurende de drie dagen groeide een gezamenlijk begrip van de stappen die gezet moeten worden in de komende jaren en de prioriteiten daarin. De sfeer was open en positief, ook al werden er soms harde noten gekraakt.

Als ik terugdenk aan de driedaagse, staan een aantal prachtige beelden als blijvende herinneringen op mijn netvlies:

1. Bijbelstudie
Ik zie de deelnemers die met elkaar in kleine groepen geanimeerd in gesprek zijn een bijbelgedeelte en samen zoeken naar kernwoorden voor sleutelthema’s. We begonnen elke dag met een uur à anderhalf uur bijbelstudie over een relevant thema: “Waarom is de kerk betrokken bij gezondheidszorg?”, “Wat zegt de bijbel over leiderschap?”, “Wat zegt de bijbel over partnership?”. Achteraf gezien was dit heel belangrijk. Het bracht de deelnemers terug bij de gezamenlijke inspiratie, bij de kern dat we samen, als kerken en christenen wereldwijd, geroepen zijn om de zieken en de zwakken te dienen. Als tekenen van Gods komende rijk.

Beleid maken kan heel snel een ‘technisch’ proces worden waarin we vooral onze professionaliteit, kennis en expertise naar voren laten komen. Maar we doen ons werk niet als elke willekeurig andere organisatie. We doen dit werk als kerk. Hoe kleurt dat onze keuzes, onze prioriteiten? Het zorgde ervoor dat

  image
  Partners worden geinterviewd.

2. Luisteren naar elkaar
Ik zie mezelf aan het eind van dag 1 voor de groep staan. Ik vraag de Malawiaanse deelnemers: “Wat hebben jullie gehoord? Wat zeggen de partners over ons?”. De spanning in de zaal is voelbaar. Zojuist hebben de vertegenwoordigers van de ziekenhuizen de uitkomsten gepresenteerd  van hun interviews met de internationale partners. Ik had ze aan het begin van de middag in twee-aan-twee gekoppeld aan de partners. Met een vragenlijst over wat goed was gegaan in het verleden, maar ook wat de diepste zorgen van de partners waren.

Met zweet op mijn rug probeer ik nu de pijnpunten eerlijk en open op tafel te krijgen. We konden natuurlijk wel voortdurend vriendelijk blijven kijken naar al de punten van kritiek die op de flipover stonden, maar er moest toch ook gelegenheid zijn om de gevoelens bij de woorden over te laten komen? En van onze kant moesten wij toch laten zien dat we echt gehoord en begrepen hadden wat de partners zeiden. Ik ben nog steeds heel dankbaar dat mijn Malawiaanse collega’s op dat cruciale moment op durfden staan en naar aanleiding van mijn vraag durfden uit te spreken – waar hun bazen en de kerkleiding bij waren – waar ze hadden gefaald en waar dat wat hen betreft aan had gelegen. Wat volgde was een open en eerlijk gesprek over frustraties over en weer, waarbij de toon toch altijd constructief bleef.

3. In de spiegel kijken
Ik zie de algemeen secretaris van de kerk omgekeerd op zijn stoel zittend de partners toespreken: “Wat ons betreft zijn jullie teveel gericht op het zakelijke ten koste van de relatie. Als we met z’n allen het gezamenlijk optrekken zo cruciaal vinden voor de relatie, dan moeten jullie hier niet alleen maar komen om projecten te evalueren, lijstjes af te vinken en financiële verslagen door te nemen. Dan moet er tijd zijn voor een gespek over het leven, over de dingen die ons motiveren. Dan moet er tijd zijn voor bijbelstudie. Plan je bezoeken daarop.” Hij slaat de spijker op de Westerse koppen. We praten over partnership, maar nemen vervolgens niet de tijd om relaties op te bouwen. Ik zie partners knikken en weet tegelijk dat het lastig zal zijn in de praktijk. De meesten van de aanwezigen hebben gezinnen en ze plannen hun veldbezoeken zo strak mogelijk zodat ze zoveel mogelijk partners in de beschikbare tijd kunnen ontmoeten. Toch is het goed om ons te realiseren welke compromissen we sluiten.

  image
  Ekwendeni Hospital doet het heel goed in medische prestaties. Op deze grafiek is te zien bijvoorbeeld te zien dat de moedersterfte in het ziekenhuis ver onder het landelijk gemiddelde ligt.

4. Zelfvertrouwen
Tijdens de conferentie presenteerden we een analyse van de trends voor de medische en financiële presentaties voor Ekwendeni Hospital over de periode 2006-2012. Ik had daar met een aantal stafleden de weken ervoor hard aan gewerkt. Vanwege de financiële crisis had met name Ekwendeni geen goede reputatie. Maar met statistieken en analyses konden we laten zien dat dat onterecht was. Medisch gezien doet Ekwendeni het uitstekend. Financieel gezien bleek de crisis in 2008/2009 (14% verlies op een begroting van 745 duizend USD) grotendeels het gevolg van het meer-dan-normaal teruglopen van donaties van internationale partners en niet van mismanagement. Onze conclusie was: het personeel in Ekwendeni mag best met wat meer zelfvertrouwen naar buiten treden. Natuurlijk kan er van alles verbeterd worden, maar de basis is gewoon goed. Ik weet dat in elk geval Anneke blij was bij het zien van deze cijfers en bij het horen van de positieve indruk van de verbeteringen in het financieel management.

  image
  Samen bespreken op welke gebieden de partners de plannen van de ziekenhuizen kunnen ondersteunen.

5. Toewijding
Aan het eind van de conferentie hield een vertegenwoordiger van Presbyterian Church in de USA, Frank Dimmock, een toespraak namens alle partners. Zijn eerste zin was: “Ik heb het even nagerekend: bij elkaar zijn we als partners hier met 250 manjaren aan samenwerking met de CCAP Synod of Livingstonia”. Dat vond ik één van de meest bijzondere uitspraken tijdens de conferentie. Het laat zien met wat een enorme toewijding en doorzettingsvermogen partners zich inzetten voor het werk van de ziekenhuizen. Het was al bijzonder dat al deze mensen 3 dagen uittrokken om met ons mee te denken. De 250 jaar lieten alleen maar zien dat dit onderdeel was van een nog veel langduriger betrokkenheid.

Bijzonder is dat: te weten dat we er niet alleen voor staan in onze strijd tegen HIV, tegen moedersterfte, tegen kindersterfte. Dat er via een diepe verbondenheid is met christenen wereldwijd. Die relatie heeft een veel diepere basis dan de succesvolle projecten die we samen doen. De basis is ‘de liefde van Christus drijft ons’. Dat is bemoedigend.

Op de laatste dag van de conferentie was ik aanwezig bij een uren-durende parallel-sessie van de partners waarin ze hun steun voor de verschillende onderdelen van het gezondheidswerk op elkaar afstemden. Ik was onder de indruk van hun bereidheid om hun vertrouwen uit te spreken in de nieuwe plannen er volop in mee te denken.

De dag eindigde in het donker. We hadden twee dagen op de generator gewerkt, omdat er geen ‘gewone’ stroom was. De generator dreigde nu oververhit te raken en die moest dus worden uitgezet. Bij het licht van zaklampen schreven we evaluaties en actielijsten. Een ‘reminder’ dat we toch echt in één van de armste landen van Afrika zijn. In Ekwendeni vergeet je dat soms.

Tijdens het afsluitende diner was iedereen blij en tevreden met de 3 dagen. Ik was vooral erg dankbaar dat het in zo’n goede harmonie was verlopen. Nu alleen nog de rapporten uitwerken, terwijl er nog een grote stapel vooruitgeschoven werk wacht…

Ontspannen

De week na de conferentie zijn we een lang weekend naar Nyika National Park (5 uur rijden ten noorden van Ekwendeni) geweest als gezin. Tot slot nog een paar foto’s daarvan:

  image
  Gezinsportret op Nganda-peak, het hoogste punt van Nyika (2600 meter)
  image
  Thomas had de laatste klim (200 hoogtemeters) zelf gedaan.
   image
  ‘s Avonds lekker rond het kampvuur
  image
  En natuurlijk mooie dieren zien.

woensdag 12 september 2012

Chisomo

De moeder vroeg of we iemand wilden roepen die met haar kon bidden. Ze geloofde dat ze zou overlijden en eerlijk gezegd dachten wij dat ook. De evangelist kwam. Met het hele team stonden we om haar heen, baden we en dienden we haar ondertussen medicijnen, zuurstof en bloed toe. Daarna leek ze toch nog verder te verslechteren. Uren lang hebben van alles geprobeerd. Wonderlijk genoeg knapte ze later in de nacht op en leek ze vanmorgen stabiel. Wat een opluchting. De moeder was erg dankbaar en ik ook! Ze heeft haar kindje Chisomo genoemd. Dat betekent genade.

Naast haar ligt een vrouw die 3 liter bloed heeft verloren en ook heel hard bloed nodig had. Eerder had ik moeten kiezen wie van de twee het enige zakje dat op dat moment nog over was zou krijgen. Een moeilijke keus. Gelukkig lukte het om snel nog meer bloeddonors te mobiliseren. Ook zij knapt op na 4 zakken bloed.

Het ‘verloskunde-seizoen’ is weer begonnen en dat heb ik gemerkt. Zo’n negen maanden na kerst dient zich een geboortegolf aan. Jammer genoeg met enige complicaties. In drie dagen hebben we al 20 zakken bloed gebruikt op de verlosafdeling. Hopelijk is dat een uitzondering. Bijzonder is wel dat iedereen meewerkte: verpleegkundigen, studenten, de evangelist, het ok-team en het laboratorium personeel. En alle bloeddonoren die overal vandaan kwamen: studenten, kerkbezoekers, onze bijbelkring, collega’s en mensen die bij Martijn deelnamen aan een workshop. Bijzonder is ook dat de vier moeders die in een kritieke toestand waren het allemaal hebben overleefd. Dat was wel enig nachtwerk waard. God dank!