vrijdag 31 juli 2009

Opnieuw een gastcolumn, nu van Annekes ouders

Deze week zijn Annekes ouders bij ons op bezoek. Zij schreven voor ons weblog een kort verslag van hun indrukken.

Een week geleden vertrokken we naar Malawi, waar we na een voorspoedige reis aankwamen.

Vanuit het vliegtuig konden we Anneke, Martijn, Thomas en Marije al op het luchthavengebouw zien zwaaien, het vliegtuig parkeerde zo dichtbij dat zij ons de trap af zagen komen, zodat de verwelkoming meteen kon beginnen.

Zij hadden zich de dagen ervoor erge zorgen gemaakt omdat Thomas enorm grote lymfklieren in zijn hals had. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zulke grote klieren bij een kind gezien heb. Ze waren bij een kinderarts geweest, die hem antibiotica voorschreef en gelukkig reageren de klieren daar goed op.

Een gezellige reis door het mooie Malawi volgde.

Wij hadden erg uitgezien naar de hernieuwde kennismaking met Thomas en Marije. Het ijs brak al heel snel, Thomas kende ons nog en praatte honderduit en Marije deed ook alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat twee vreemde mensen meedraaiden in het gezin. Zij is een mini-mensje met een heel grappige en pittige uitstraling. We genieten erg van hen.

  image
  Marije voorlezen uit haar nieuwe boek.
  image
  Ondertussen wordt er gewerkt aan het kweken van de volgende generatie zendingsartsen.

We waren natuurlijk ook benieuwd naar hun huis en omgeving. Het opvallende en mooie is dat ze in een woonwijk tussen de mensen met wie ze werken wonen, zodat ze heel veel contacten hebben. De woning is vrij klein en zeker naar westerse begrippen zeer eenvoudig. Toch zijn ze er blij en tevreden mee.

Martijn besteedt veel aandacht aan de tuin en het resultaat mag er zijn, behalve groente oogst hij ook veel bewondering.

Wij slapen in een ruime leegstaande woning op een enige afstand, voorzien van alle nodige zaken, waaronder een heerlijk bed en een eigen bewaker voor de nacht.

Op zondagmorgen begon de kerkdienst al om 8 uur, het was een mooie zeer goed bezochte Heilig Avondmaalsdienst.

’s Middags de gebruikelijke zondagmiddagwandeling in de omgeving, waarbij oude Afrika herinneringen boven kwamen.

Anneke heeft deze week 4 dagen in het ziekenhuis gewerkt en ik(Piet) heb steeds met haar meegelopen. Heel bijzonder om je dochter aan bekend werk te zien. Ze is erg geduldig, vriendelijk en toegewijd, kortom een hoog tante Ineke gehalte (als 2 mensen dit als een compliment opvatten is dat precies de bedoeling). Iemand noemde haar ‘a blessing for the hospital”.

Op maandagmiddag heeft ze ons samen een rondleiding gegeven.

Ze is de enige arts, dus werk in overvloed. Gelukkig kent men hier medical officers, een soort HBO artsen, die veel en soms heel goed werk doen.

Met de kinderen heeft Anneke ons een dagje meegenomen naar Mzuzu, de grotere plaats in de buurt, voor weer een duik in het echte Afrika.

Martijn heeft ons ook een goede indruk van zijn werk gegeven, opvallend hoe hij in betrekkelijk korte tijd al zo goed ingewerkt lijkt en heel veel goede contacten opgebouwd heeft.

Indrukkendwekkend vonden we ook het bezoek aan de wekelijkse bijbelkring en bezoek van en aan vrienden.

  image
  Bezoek van bevriende buren.

vrijdag 10 juli 2009

Zomaar een kind in Malawi…

Soms wordt er door ontwikkelingsorganisaties zo vaak gepraat over de “rechten van het kind”, dat je er moe van wordt. En dat je denkt: “ja, ja, dat is inderdaad belangrijk, maar kunnen we het ook nog hebben over…”.

Nu ik dit typ, zit ik in het kantoor van LISAP, de HIV&AIDS afdeling van de kerk waar ik voor werk. Ik ben net terug van koffiepauze. Daar hoorde ik een verhaal dat je doet realiseren, dat de “rechten van het kind” nooit genoeg aandacht kunnen krijgen.

Vorige week tijdens een onderzoek in het kader van een hulpprogramma dat zich vooral richt op het weerbaarder maken van jonge meisjes, kwamen de onderzoekers van LISAP in een dorpje waar ze een meisje van 11 jaar oud spraken. Ze ging niet naar school.
“Waarom niet?”
“Omdat ik getrouwd ben?”
“11 jaar en nu al getrouwd? Sinds kort?”
”Nee, al 4 jaar.”

Zo’n schrijnend geval dat de onderzoekers ter plekke hun professionele neutraliteit aan de kant zetten en stapten naar de vader. Die zei dat ze – op zevenjarige leeftijd – zelf bij hem kwam met de mededeling dat ze een man had gevonden die met haar wilde trouwen. “Hoe kon ik weigeren?” Bovendien bracht die man 2 koeien mee als bruidsprijs…

De onderzoekers vroegen of zij het meisje voor 4 koeien mochten loskopen uit het huwelijk. Zodat ze tenminste eerst volgroeid kon worden. Ze hoefde niet eens naar school. Het antwoord van de vader was afwijzend, zelfs na indringende gesprekken met de oudsten van het dorp: “Willen jullie een prostituee van haar maken? Dit meisje weet alles over het huwelijk en nu wil je haar bij haar man weg halen? Dat gebeurt niet…” Hij was onvermurwbaar. En vroeg ook nog dreigend: “Heeft ze erover geklaagd dan?”

Op kantoor tijdens de koffiepauze werd er hoofdschuddend over gepraat. Trouwen op je 15e (na de basisschool die hier duurt tot 14 jaar), dat vond men nog tot daar aan toe. Maar op je zevende, dat sloeg echt nergens op. En ik maar denken dat 15 eigenlijk toch ook nog wel jong is…

Hoe complex is het en hoe lang zal het duren voor het gewoon zal zijn dat ook meisjes naar de middelbare school gaan en die afmaken.

LISAP heeft in elk geval voor één jaar geld gekregen om te werken aan gedragsverandering bij de meisjes en hun ouders. Eén jaar. Voor zo´n complexe problematiek?! Niet alleen de gedachtenkronkels van vaders in dorpjes in Malawi zijn onnavolgbaar…

Nog een paar andere opmerkelijke voorvallen uit deze week:

  • In het kader van het hiervoor beschreven verhaal over het leven van jonge meisjes in Malawi: Anneke deed deze week een zwangerschapsecho bij een meisje van 14 en een keizersnede bij een meisje van 17.
  • De anesthesist in het ziekenhuis vertelde terloops aan Anneke dat ze naast haar eigen 3 kinderen op dit moment nog 9 kinderen in huis heeft. Het zijn de kinderen van haar zus en zwager die zijn kort na elkaar zijn overleden en waarvoor zij de zorg op zich heeft genomen.
  • Anneke stond deze week om 2.00 uur ‘s nachts de ambulance aan te duwen. Die was haar komen halen voor een spoedgeval in het ziekenhuis, maar bij het wegrijden viel de motor uit en startte vervolgens niet meer. Gelukkig lukte het na een paar duwpogingen hem weer aan de praat te krijgen. Dit is overigens de enige nog werkende ambulance van het ziekenhuis. We wachten vol spanning af hoe lang hij het nog volhoudt.
  • De voornamen van mensen blijven me soms verbazen. Deze week werd ik geholpen door iemand die “Brainwise” bleek te heten...

zaterdag 4 juli 2009

Bemoediging

Vandaag kregen we een “bemoedigingsbezoek” van één van de secties van onze kerkelijke gemeente in Ekwendeni.

  image
  Beeld van een zondagmiddagdienst met onze sectie, bij ons achter in de tuin.

Allereerst even ter verduidelijking iets meer over de secties: onze gemeente is ingedeeld in geografische secties. Met die sectie komen we op zondagmiddag bij elkaar voor een korte dienst bij iemand in de tuin. Lang niet alle gemeenteleden gaan naar die diensten van hun sectie toe: in onze sectie zijn we meestal met 10-15 mensen. In de praktijk lijkt het een beetje op een bijbelkring die we in Nederland gewend waren. Alleen wordt er hier tijdens de middagdienst gecollecteerd (voor de wijkdiaconie) en worden pastorale bezoeken verdeeld. Al met al vinden we het een hele goede activiteit want zo worden eredienst, diakonaat en pastoraat bij elkaar gehouden. En zoals altijd in onze kerk: iedereen wordt ingeschakeld – je hoeft niet perse ambtsdrager te zijn om een pastoraal bezoek te brengen…

Elke maand gaat één van de secties op bemoedigingsbezoek bij de gemeentepredikant en één keer per jaar worden ook de andere (oud-)predikanten die in onze gemeente wonen bezocht. En ook de zendelingen. Zo kregen wij deze zaterdag een sectie (niet die van onszelf) op bezoek. Dat ging als volgt in z’n werk.

Er was aangekondigd dat zo’n 40-45 mensen zouden komen. Daarom hadden wij onze tuin een ruime hoeveelheid stoelen en zitmatten klaargezet. En we hadden drinken en eten voor zo’n 50 mensen ingeslagen en gebakken. Want dat hoort bij gastvrijheid.

Aangezien de dag hier vroeg begint, moesten we rekening houden met hun komst rond negen uur ‘s morgens. Dus zaten wij vanaf acht uur klaar om mensen te ontvangen. We blijven Nederlands in onze tijdsplanning.

In Malawiaanse stijl verschenen rond kwart over tien (niet negen uur) zo’n 20 mensen (niet 40-45) zingend bij onze voordeur. Men kwam niet met lege handen en terwijl wij de geschenken in ontvangst namen liepen de gasten door naar onze tuin. Daar hielden we een korte dienst met zingen, gebed, schriftlezingen en een korte meditatie (over ‘zout zijn’ naar aanleiding van de passage in de bergrede in Mattheus). We werden bedankt voor onze inzet voor de gemeenschap en voor wat daarvoor hebben willen achterlaten in Nederland.

Daarna was het tijd voor thee, koffie en wat meer. In Malawiaanse stijl waren de ingeslagen hoeveelheden voor 50 mensen ook precies genoeg voor 20 mensen…

Een bezoek als dit is voor ons ook weer een oefening in interculturele communicatie. Hoe ontvang je zo´n groep? Wanneer zeg je wat? Wat is het verwachte protocol? Wanneer bedank je voor de cadeaus? Gelukkig werden we door onze gasten geholpen met aanwijzingen en liep alles heel vloeiend zonder dat we het gevoel kregen al te grote blunders te hebben begaan. Toch moesten we achteraf wel een beetje lachen om sommigen dingen. Twee voorbeeldjes:

  • Cadeaus wordt je geacht zonder al te veel plichtplegingen en bedankjes in ontvangst te nemen en snel onopvallend en onuitgepakt weg te zetten. Maar aan het eind kregen we nog wel een expliciete opsomming van wat er precies was gegeven. (1 (levende!) kip, 3 kilo rijst, 2 kilo pinda’s, 2 liter limonadesiroop, 5 kilo aardappels, 1 kilo macaroni, een tros bananen, 30 eieren, 1 krat flesjes cola, 2 dozen koekjes, 2 kilo suiker, 1 pak wc-papier, 1 zeep, 1 brood, 1 bakje margarine, een halve liter olie, 500 gram zout.)
  • Aan het eind legde iemand uit dat het gebruikelijk is dat wat over is aan etenswaren door de gasten wordt meegenomen. Dus werden de schalen met koekjes en andere dingen door onze gasten in plastic zaken gedaan. “Zodat we bij thuiskomst ook nog aan jullie kunnen denken…”

Het is bijzonder om zulke bezoeken te krijgen. En we voelen ons ook wel wat bezwaard met alle giften die we kregen. We realiseren ons namelijk dat wat ze ons gaven voor hen relatief heel veel heeft gekost. Terwijl het voor ons eigenlijk gewoon extra is omdat we de dingen de we kregen ook prima zelf zouden kunnen kopen. Het voelt als de omgekeerde wereld: de ‘arme’ deelt van het weinige dat hij heeft de ‘rijke’. Maar juist daarom waarderen we het gebaar destemeer. Als teken van waardering en als teken van gemeenschap.