maandag 21 december 2009

Een stille ramp

Het is gek hoe dat werkt: een ramp wordt pas echt een ramp als je iemand kent die er persoonlijk over vertelt.

Tenminste zo ervaarde ik het afgelopen zondag. Ik zou ‘s morgens vroeg om 6 uur vertrekken om een kerkdienst bij te wonen in Karonga, zo’n 3 uur rijden hiervandaan. Een speciale kerkdienst waarin het strategich plan van de gemeente zou worden gelanceerd.

Zondagnacht werden we om kwart over één ‘s nachts wakker van een aardbeving. Heftiger dan de aardbevingen die we tot nu toe hier hadden meegemaakt (en die waren al zo heftig dat we niet wisten of we het huis uit zouden moeten rennen). Ik belde ‘s ochtends daarom ook eerst maar met Mr. Kabaghe, voorzitter van de planningscommissie op wiens uitnodiging ik zou komen. Ik vroeg hem hoe het ging. “We zijn langzaam aan het bijkomen”, vertelde hij. “Ik kan sinds vannacht niet meer in mijn huis wonen. Ik ben nu aan het kijken of we de kerkdienst door laten gaan, want de meeste mensen zijn toch vooral bezig met het verzorgen van gewonden en het opnemen van de schade. Ga voorlopig nog maar niet op pad.”

Toen ik hem een uur later weer belde, had hij meer informatie: “Het ziekenhuis ligt vol met gewonden. Er zijn 2 doden gevallen. En heel veel mensen zijn dakloos geraakt. Verder weet ik inmiddels dat de kerktoren van onze kerk is ingestort. En ook de muur om de kerk.”

We waren erg geschokt door dit bericht. Je realiseert je ineens hoe erg het is. Deze man is gepensioneerd. Heeft zijn levenlang hard gewerkt om in zijn eigen huis van zijn ‘oude dag’ te kunnen genieten. Huizen zijn hier de enige vorm van pensioenvoorziening: iedereen met een baan probeert in zijn geboortedorp een goed huis neer te zetten. Hoe meer je verdient hoe beter het huis zal zijn. Maar een aardbeving maakt geen onderscheid. En zo zijn meer dan honderdduizend mensen – naar het zich nu laat aanzien – de vrucht kwijt van jarenlang ploeteren. En geen verzekering of regering die een cent zal bijdragen aan de herbouw.

Morgen hoop ik Mr. Kabaghe op te zoeken. Ik ga met het Synode-bestuur naar de rampplek om ons meeleven te tonen. We kunnen niet veel meer doen dan dat.

Maar ondertussen is er nog heel veel nodig: voedsel en tenten met name.De hulpverlening komt maar heel traag op gang. Om de een of andere reden wil de regering het gebied maar niet tot rampgebied verklaren. Zit vast een ingewikkeld politiek verhaal achter, maar ondertussen moeten wel honderdduizenden mensen buiten leven. In angst en onzekerheid: “Wanneer komt de volgende klap?”. Want seismologen geven aan dat de aardkorst nog wel een tijd onrustig kan blijven.

Eigenlijk is het dan een stille ramp dat de aardbevingen ‘maar’ middelmatig krachtig zijn (5-6 op de schaal van Richter). Een hele grote aardbeving trekt altijd veel aandacht en hulp. Nu is het echter een hele serie van middelgrote aardbevingen die telkens een beetje meer schade veroorzaken. Langzaam wordt er steeds meer gesloopt, maar het aantal doden en gewonden is telkens relatief ‘klein’, zodat er weinig druk is om snel te reageren.

We hopen en bidden dat de aardbevingen verder uit zullen blijven en dat de mensen snel geholpen zullen worden. We zijn dankbaar voor de wetenschap dat op vele plekken op deze wereld meegebeden is en meegebeden wordt.

Geen opmerkingen: